10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Cours de néerlandais : A1 débutant (plan-de-cours)

A1.2.1: In een online conversatieles van coLanguage (Dans un cours de conversation en ligne de coLanguage)

Néerlandais A1.2.1 Dans un cours de conversation en ligne de coLanguage
Chapitre: Je naam zeggen (Dire ton nom)
Module 1 (A1): Jezelf voorstellen (Se présenter)

A1.3.1: Nieuw in Nederland! (Nouveau aux Pays-Bas !)

Néerlandais A1.3.1 Nouveau aux Pays-Bas !
Chapitre: Waar kom je vandaan? (D'où venez-vous?)
Module 1 (A1): Jezelf voorstellen (Se présenter)

A1.4.1: Tellen en getallen (Compter et nombres)

Néerlandais A1.4.1 Compter et nombres
Chapitre: Cijfers en tellen (Chiffres et comptage)
Module 1 (A1): Jezelf voorstellen (Se présenter)

A1.5.1: Familieroddels en koffieklets (Rumeurs de famille et potins autour d'un café)

Néerlandais A1.5.1 Rumeurs de famille et potins autour d'un café
Chapitre: Familie (Famille)
Module 1 (A1): Jezelf voorstellen (Se présenter)

A1.5.2: Gebruik van praten, spreken, babbelen en kletsen (Utilisation de praten, spreken, babbelen et kletsen)

Néerlandais A1.5.2 Utilisation de praten, spreken, babbelen et kletsen
Type: Traditions, régions et dialectes
Chapitre: Familie (Famille)
Module 1 (A1): Jezelf voorstellen (Se présenter)

A1.6.1: Het verjaardagsfeest (La fête d'anniversaire)

Néerlandais A1.6.1 La fête d'anniversaire
Chapitre: Je leeftijd zeggen (Dire ton âge)
Module 1 (A1): Jezelf voorstellen (Se présenter)

A1.7.1: In een bruin café in Leiden (Dans un café brun à Leyde)

Néerlandais A1.7.1 Dans un café brun à Leyde
Chapitre: Beroepen en studies (Métiers et études)
Module 1 (A1): Jezelf voorstellen (Se présenter)

A1.8.1: Uitwisselen van contactgegevens na de les (Échanger des coordonnées après le cours)

Néerlandais A1.8.1 Échanger des coordonnées après le cours
Chapitre: Adres en contactgegevens (Adresse et coordonnées)
Module 1 (A1): Jezelf voorstellen (Se présenter)

A1.9.1: Werkschema in een ziekenhuis (Planning de travail dans un hôpital)

Néerlandais A1.9.1 Planning de travail dans un hôpital
Chapitre: Dagen van de week en dagdelen (Jours de la semaine et parties de la journée)
Module 2 (A1): Van uren tot seizoenen (Des heures aux saisons)

A1.10.1: Het weerbericht - een week in maart. (Le bulletin météorologique - une semaine en mars.)

Néerlandais A1.10.1 Le bulletin météorologique - une semaine en mars.
Chapitre: Het weer (La météo)
Module 2 (A1): Van uren tot seizoenen (Des heures aux saisons)

A1.12.1: Goede voornemens voor elk seizoen (Bonnes résolutions pour chaque saison)

Néerlandais A1.12.1 Bonnes résolutions pour chaque saison
Chapitre: Seizoenen, maanden en delen van het jaar (Saisons, mois et parties de l'année)
Module 2 (A1): Van uren tot seizoenen (Des heures aux saisons)

A1.13.1: Weekorganisatie (Organisation de la semaine)

Néerlandais A1.13.1 Organisation de la semaine
Chapitre: Hoe laat is het? De klok lezen. (Dire l'heure et lire l'horloge)
Module 2 (A1): Van uren tot seizoenen (Des heures aux saisons)

A1.14.1: Wij gaan naar huis met de feestdagen (Nous rentrons à la maison pour les fêtes)

Néerlandais A1.14.1 Nous rentrons à la maison pour les fêtes
Chapitre: Kalenderdata en feestdagen (Dates du calendrier et jours fériés)
Module 2 (A1): Van uren tot seizoenen (Des heures aux saisons)

A1.15.1: Wat eten we vandaag? (Que mangeons-nous aujourd'hui ?)

Néerlandais A1.15.1 Que mangeons-nous aujourd'hui ?
Chapitre: Dagelijks eten (Nourriture quotidienne)
Module 3 (A1): Dag tot dag (Au jour le jour)

A1.16.1: Een gewone dag (Une journée ordinaire)

Néerlandais A1.16.1 Une journée ordinaire
Chapitre: Dagelijkse routines (Routine quotidienne)
Module 3 (A1): Dag tot dag (Au jour le jour)

A1.17.1: Huisgemaakte pannenkoeken met slagroom en fruit (Crêpes maison avec chantilly et fruits)

Néerlandais A1.17.1 Crêpes maison avec chantilly et fruits
Chapitre: Koken en bakken (Cuisine et pâtisserie)
Module 3 (A1): Dag tot dag (Au jour le jour)

A1.18.1: Samen koken op een dinsdagavond (Cuisiner ensemble un mardi soir)

Néerlandais A1.18.1 Cuisiner ensemble un mardi soir
Chapitre: Dingen vragen (Demander des choses)
Module 3 (A1): Dag tot dag (Au jour le jour)

A1.19.1: Op de Albert Cuypmarkt in Amsterdam (Au marché Albert Cuyp à Amsterdam)

Néerlandais A1.19.1 Au marché Albert Cuyp à Amsterdam
Chapitre: Prijzen en geld (Prix et argent)
Module 3 (A1): Dag tot dag (Au jour le jour)

A1.20.1: Boodschappen doen voor het avondeten (Faire les courses pour le dîner)

Néerlandais A1.20.1 Faire les courses pour le dîner
Chapitre: Boodschappen doen (Faire les courses)
Module 3 (A1): Dag tot dag (Au jour le jour)

A1.21.1: Advies vragen in de kledingwinkel (Demander des conseils dans le magasin de vêtements)

Néerlandais A1.21.1 Demander des conseils dans le magasin de vêtements
Chapitre: In de kledingwinkel (Au magasin de vêtements)
Module 3 (A1): Dag tot dag (Au jour le jour)

A1.22.1: Fietsen over de Afsluitdijk (Faire du vélo sur l'Afsluitdijk)

Néerlandais A1.22.1 Faire du vélo sur l'Afsluitdijk
Chapitre: Lichaamsdelen (Parties du corps)
Module 3 (A1): Dag tot dag (Au jour le jour)

A1.23.1: Zorgen over het uiterlijk (Préoccupations concernant l'apparence)

Néerlandais A1.23.1 Préoccupations concernant l'apparence
Chapitre: Fysiek en uiterlijk (Apparence physique)
Module 4 (A1): Objecten en mensen beschrijven (Décrire des objets et des personnes)

A1.24.1: Dagelijkse Outfit Kiezen (Choisir une tenue quotidienne)

Néerlandais A1.24.1 Choisir une tenue quotidienne
Chapitre: Kleuren (Couleurs)
Module 4 (A1): Objecten en mensen beschrijven (Décrire des objets et des personnes)

A1.25.1: Groepstherapie bij de koffiemachine (Thérapie de groupe à la machine à café)

Néerlandais A1.25.1 Thérapie de groupe à la machine à café
Chapitre: Emoties en gevoelens (Émotions et sentiments)
Module 4 (A1): Objecten en mensen beschrijven (Décrire des objets et des personnes)

A1.26.1: Brochure voor het blotenvoetenpark (Brochure pour le parc pieds nus)

Néerlandais A1.26.1 Brochure pour le parc pieds nus
Chapitre: Zintuigen en waarnemen (Sens et perception)
Module 4 (A1): Objecten en mensen beschrijven (Décrire des objets et des personnes)

A1.27.1: De Nederlandse gevels (Les façades néerlandaises)

Néerlandais A1.27.1 Les façades néerlandaises
Type: Architecture
Chapitre: Vormen en figuren (Toutes sortes de formes)
Module 4 (A1): Objecten en mensen beschrijven (Décrire des objets et des personnes)

A1.28.1: Op zoek naar een nieuwe collega (À la recherche d'un nouveau collègue)

Néerlandais A1.28.1 À la recherche d'un nouveau collègue
Chapitre: Karakter en persoonlijkheid (Caractère et personnalité)
Module 4 (A1): Objecten en mensen beschrijven (Décrire des objets et des personnes)

A1.29.1: Dagboek – Veranderen van werk? (Journal - Changer de travail ?)

Néerlandais A1.29.1 Journal - Changer de travail ?
Chapitre: Fysieke toestanden en sensaties (États physiques et sensations)
Module 4 (A1): Objecten en mensen beschrijven (Décrire des objets et des personnes)

A1.30.1: Ziek melden... of Elfstedentocht? (Se faire porter malade... ou Elfstedentocht ?)

Néerlandais A1.30.1 Se faire porter malade... ou Elfstedentocht ?
Chapitre: Ziekte en pijn (Maladie et douleur)
Module 4 (A1): Objecten en mensen beschrijven (Décrire des objets et des personnes)

A1.31.1: Te koop: prachtige nieuwbouwwoning (À vendre : magnifique maison neuve)

Chapitre: Ons huis (Notre maison)
Module 5 (A1): Thuis (À la maison)

A1.32.1: Texel, tiny house, dag 1. (Texel, tiny house, jour 1.)

Néerlandais A1.32.1 Texel, tiny house, jour 1.
Chapitre: Meubilair (Meubles)
Module 5 (A1): Thuis (À la maison)

A1.35.1: Woning te huur in Almere (Logement à louer à Almere)

Néerlandais A1.35.1 Logement à louer à Almere
Chapitre: Huisvesting en accommodatie (Logement et hébergement)
Module 5 (A1): Thuis (À la maison)

A1.38.1: Een ochtend vol praktische zaken (Une matinée pleine de tâches pratiques)

Néerlandais A1.38.1 Une matinée pleine de tâches pratiques
Chapitre: Dagelijkse diensten (Services quotidiens)
Module 6 (A1): De stad en het dorp (La ville et le village)

A1.39.1: Eten bestellen in het restaurant (Commander à manger au restaurant)

Néerlandais A1.39.1 Commander à manger au restaurant
Chapitre: Eten bestellen en uit eten gaan (Commander de la nourriture et dîner au restaurant)
Module 6 (A1): De stad en het dorp (La ville et le village)

A1.40.1: Sport je fit, sport je blij! (Le sport, c'est être en forme, le sport, c'est être heureux !)

Néerlandais A1.40.1 Le sport, c'est être en forme, le sport, c'est être heureux !
Chapitre: Sport en beweging (Sports et exercice)
Module 6 (A1): De stad en het dorp (La ville et le village)

A1.40.2: Sporten in Gent (Le sport à Gand)

Chapitre: Sport en beweging (Sports et exercice)
Module 6 (A1): De stad en het dorp (La ville et le village)

A1.43.1: De weg vragen (Demander le chemin)

Néerlandais A1.43.1 Demander le chemin
Chapitre: Routebeschrijving vragen en geven (Demander et donner des directions)
Module 6 (A1): De stad en het dorp (La ville et le village)

A1.44.1: Een toffe vrijdag na een lange werkweek (Un chouette vendredi après une longue semaine de travail)

Néerlandais A1.44.1 Un chouette vendredi après une longue semaine de travail
Chapitre: Vrijdagavond uit (Sortie du vendredi soir)
Module 6 (A1): De stad en het dorp (La ville et le village)