Module 4 du cours néerlandais A2: Levensstijl (Mode de vie)
Il s'agit du module d'apprentissage 4 sur 6 de notre programme de niveau A2 en néerlandais. Chaque module d'apprentissage contient de 6 à 8 chapitres.
Objectifs d'apprentissage :
- Praat over je levensstijl. (Parlez de votre mode de vie.)
- Ontdek levensstijlen van nu en het verleden. (Découvrez les modes de vie d'aujourd'hui et du passé.)
Grammaire
A2.22.1: Tijdsbepalingen: voordat, nadat, als, wanneer (Expressions temporelles : avant que, après que, si, quand)
A2.23.1: Meervoud van zelfstandig naamwoord (Pluriel du nom)
A2.24.1: Uitzonderingen bij het meervoud (Exceptions au pluriel)
A2.25.1: Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie) (Pronoms relatifs (die, dat, wat, wie))
A2.26.1: Bijvoeglijk naamwoord met of zonder -e (Adjectif avec ou sans -e)
A2.27.1: Sterke werkwoorden: onvoltooid verleden tijd en voltooid deelwoord (Verbes forts : imparfait et participe passé)
A2.28.1: Tijdsuitdrukkingen (deze week, een tijd geleden, ...) (Expressions temporelles (deze week, een tijd geleden, ...))
Type:
Phrases / combinaison de mots
Chapitre: Oefening en levensstijl (Exercice et style de vie)
Niveau: A2
Chapitre: Oefening en levensstijl (Exercice et style de vie)
Niveau: A2