Directives pédagogiques +/- 15 minutes

Audio et vidéo

  1. Les verbes forts sont des verbes qui dévient des règles générales de conjugaison.
  2. Les verbes forts changent la voyelle au passé simple (imparfait) en néerlandais.
  3. Participe passé se termine souvent par '-en' ou 'ge- + stam + en'.
InfinitiefO.V.T.Voltooid deelwoord
Krijgen (Recevoir)kreeggekregen
Kiezen (Choisir)koosgekozen
Trekken (Tirer)trokgetrokken
Vragen (Demander)vroeggevraagd
Doen (Faire)deedgedaan
Gaan (Aller)ginggegaan
Houden (Tenir)hieldgehouden
Komen (Venir)kwamgekomen
Denken (Penser)dachtgedacht
Zeggen (Dire)zeigezegd

Exercice 1: Sterke werkwoorden: onvoltooid verleden tijd en voltooid deelwoord

Instruction: Remplissez le mot correct.

Afficher la traduction Montrez les réponses

gebleven, aangedaan, las, wist, kocht, droeg, Zag, zei

1. Zeggen:
Ze ... dat mijn jurk erg in de mode is op het moment.
(Elle a dit que ma robe est très à la mode en ce moment.)
2. Zien:
... jij van welk merk die jas was?
(As-tu vu de quelle marque était cette veste ?)
3. Lezen:
Opa ... altijd modebladen uit dat tijdperk.
(Grand-père lisait toujours des magazines de mode de cette époque.)
4. Weten:
Ik ... niet dat jij zo met mode bezig bent.
(Je ne savais pas que tu t'intéressais autant à la mode.)
5. Kopen:
Ik ... een vintage jurk in de tweedehandswinkel.
(J'ai acheté une robe vintage dans la friperie.)
6. Blijven:
De stijl van mijn moeder is altijd een beetje ouderwets ....
(Le style de ma mère est toujours resté un peu démodé.)
7. Aandoen:
We hebben onze nieuwe outfit ...
(Nous avons mis notre nouvelle tenue)
8. Dragen:
Hij ... een hippe jas op het feest.
(Il portait une veste branchée à la fête.)

Exercice 2: Choix multiple

Instruction: Choisissez la phrase correcte avec l'utilisation appropriée des verbes forts au passé simple ou du participe passé. Faites attention au changement de son et au participe passé correct.

1.
Het werkwoord 'kopen' is een sterk werkwoord dat in de verleden tijd 'kocht' wordt, en het voltooid deelwoord is 'gekocht'. Hier is echter de onvoltooid verleden tijd nodig omdat het om 'gisteren' gaat.
'Koopte' is onjuist; het werkwoord 'kopen' verandert in de verleden tijd onregelmatig naar 'kocht', niet 'koopte'.
2.
'Keesd' is geen correcte vervoeging van het werkwoord 'kiezen'.
Deze zin is dubbel en incorrect aangegeven. De correcte vorm is 'gekozen'; eventuele andere spellingen zijn fout.
3.
'Wasen' is geen correct woord; het moet 'was' zijn.
'Trokten' bestaat niet; de juiste meervoudsvorm in verleden tijd is 'trokken'.
4.
'Hieldde' is geen juiste vorm; het moet 'hield' zijn.
'Hielden' is meervoud en past niet bij het enkelvoud 'zij' in deze context.