Leven (vivre) - Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs (Conditionnel Présent, conditionnel) Partager Copié !

Leven - Conjugaison de Vivre en néerlandais : Tableau de conjugaison, exemples et exercices au conditionnel présent, temps du mode conditionnel. (Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs).
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs (Conditionnel Présent, conditionnel)
Toutes les conjugaisons et les temps: Leven (vivre) - Conjugaison des verbes et exercices
Programme : cours de néerlandais - Huisvesting en accommodatie (Logement et hébergement)
Conjugaison du verbe vivre au conditionnel présent
Néerlandais | Français |
---|---|
ik zou leven | je vivrais |
jij zou leven / zou jij leven | tu vivrais |
(hij/zij/het) hij zou leven / zij zou leven / het zou leven | il vivrait / elle vivrait / il vivrait |
wij zouden leven | nous vivrions |
jullie zouden leven | vous vivriez |
zij zouden leven | ils vivraient |
Exemples de phrases
Néerlandais | Français |
---|---|
Ik zou leven voor mijn gezin en onze toekomst. | Je vivrais pour ma famille et notre avenir. |
Jij zou leven met een huisdier in het nieuwe huis. | Tu vivrais avec un animal de compagnie dans la nouvelle maison. |
Hij zou leven met zijn partner en drie kinderen. | Il vivrait avec son partenaire et ses trois enfants. |
Wij zouden leven samen en een gezin stichten. | Nous vivrions ensemble et fonderions une famille. |
Jullie zouden leven in harmonie als koppel. | Vous vivriez en harmonie en tant que couple. |
Zij zouden leven voor hun baby en tiener samen. | Ils vivraient pour leur bébé et leur adolescent ensemble. |
Exercice: Conjugaison des verbes
Instruction: Choisissez la bonne forme.
zij zouden leven, hij, zou, leven, jij, zij, wij zouden leven, jullie zouden leven, ik zou leven