10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Investeren (investir) - Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Futur antérieur, indicatif)

Investeren (investir) - Conjugaison des verbes et exercices

Investeren - Conjugaison de investir en néerlandais : tableau de conjugaison, exemples et exercices au futur antérieur, mode indicatif (Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs).

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Futur antérieur, indicatif)

Toutes les conjugaisons et les temps: Investeren (investir) - Conjugaison des verbes et exercices

Programme : cours de néerlandais - Mijn eigen bedrijf (Ma propre entreprise)

Conjugaison du verbe investir au futur simple

Néerlandais Français
(ik) zal investeren/zal gaan investeren je vais investir
(jij) zult investeren/zult gaan investeren tu vas investir/vas investir
(hij/zij/het) zal investeren/zal gaan investeren il/elle investira
(wij) zullen investeren/zullen gaan investeren nous investirons/nous allons investir
(jullie) zullen investeren/zullen gaan investeren vous allez investir
(zij) zullen investeren/zullen gaan investeren ils investiront/ils vont investir

Exemples de phrases

Néerlandais Français
Ik zal investeren in de boekhouding van het bedrijf. Je vais investir dans la comptabilité de l'entreprise.
Jij zult investeren om de marketing te verbeteren. Tu vas investir pour améliorer le marketing.
Hij zal investeren zodat de winst kan groeien. Il investira afin que le bénéfice puisse croître.
Wij zullen investeren in de groei van ons bedrijf. Nous investirons dans la croissance de notre entreprise.
Jullie zullen investeren om de kosten te verlagen. Vous allez investir pour réduire les coûts.
Zij zullen investeren om de administratie te organiseren. Ils investiront pour organiser l'administration.

Exercice: Conjugaison des verbes

Instruction: Choisissez la bonne forme.

Afficher la traduction Montrez les réponses

investeren, zal, zullen, zult

1.
Zij ... ... om de administratie te organiseren.
(Ils investiront pour organiser l'administration.)
2.
Jij ... ... om de marketing te verbeteren.
(Tu vas investir pour améliorer le marketing.)
3.
Hij ... ... zodat de winst kan groeien.
(Il investira afin que le bénéfice puisse croître.)
4.
Wij ... ... in de groei van ons bedrijf.
(Nous investirons dans la croissance de notre entreprise.)
5.
Jullie ... ... om de kosten te verlagen.
(Vous allez investir pour réduire les coûts.)
6.
Ik ... ... in de boekhouding van het bedrijf.
(Je vais investir dans la comptabilité de l'entreprise.)