Investeren (investir) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de investeren (investir) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

 Investeren (investir) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A2

Module 5: Dagelijks huishouden (Ménage quotidien)

Leçon 33: Mijn eigen bedrijf (Ma propre entreprise)

Infinitief Voltooid deelwoord
Investeren (investir) Geïnvesteerd (investi)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) investeer j'investis
(jij) investeert/investeer tu investis/investis
(hij/zij/het) investeert il/elle/on investit
(wij) investeren nous investissons
(jullie) investeren vous investissez
(zij) investeren ils investissent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) investeerde j'ai investi
(jij) investeerde / investeerde tu investissais
(hij/zij/het) investeerde il/elle/on investissait
(wij) investeerden nous investissions
(jullie) investeerden vous investissiez
(zij) investeerden ils investissaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb geïnvesteerd j'ai investi
(jij) hebt geïnvesteerd / hebt geïnvesteerd tu as investi
(hij/zij/het) heeft geïnvesteerd il/elle/on a investi
(wij) hebben geïnvesteerd nous avons investi
(jullie) hebben geïnvesteerd vous avez investi
(zij) hebben geïnvesteerd ils ont investi

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb geïnvesteerd j'ai investi
(jij) hebt geïnvesteerd / hebt geïnvesteerd tu as investi
(hij/zij/het) heeft geïnvesteerd il a investi / elle a investi / il a investi
(wij) hebben geïnvesteerd nous avons investi
(jullie) hebben geïnvesteerd vous avez investi
(zij) hebben geïnvesteerd ils ont investi

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal investeren/zal gaan investeren je vais investir
(jij) zult investeren/zult gaan investeren tu vas investir/vas investir
(hij/zij/het) zal investeren/zal gaan investeren il/elle investira
(wij) zullen investeren/zullen gaan investeren nous investirons/nous allons investir
(jullie) zullen investeren/zullen gaan investeren vous allez investir
(zij) zullen investeren/zullen gaan investeren ils investiront/ils vont investir

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal hebben geïnvesteerd j'aurai investi
(jij) zal hebben geïnvesteerd / zul hebben geïnvesteerd tu auras investi / tu auras investi
(hij/zij/het) zal hebben geïnvesteerd il aura investi
(wij) zullen hebben geïnvesteerd nous aurons investi
(jullie) zullen hebben geïnvesteerd vous aurez investi
(zij) zullen hebben geïnvesteerd ils auront investi
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou investeren je investirais
(jij) zou investeren tu investirais
(hij/zij/het) zou investeren il investirait
(wij) zouden investeren nous investirions
(jullie) zouden investeren vous investiriez
(zij) zouden investeren ils investiraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
ik zou geïnvesteerd hebben j'aurais investi
jij zou geïnvesteerd hebben tu aurais investi
hij/zij/het zou geïnvesteerd hebben il aurait investi
wij zouden geïnvesteerd hebben nous aurions investi
jullie zouden geïnvesteerd hebben vous auriez investi
zij zouden geïnvesteerd hebben ils auraient investi
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Investeer! Investis