Bakken (cuire) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

 Bakken (cuire) - Conjugaison des verbes et exercices

Bakken - Conjugaison de Cuire en néerlandais : Tableau de conjugaison, exemples et exercices au présent continu, mode indicatif (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Toutes les conjugaisons et les temps: Bakken (cuire) - Conjugaison des verbes et exercices

Programme : cours de néerlandais - Koken (Cuisson)

Conjugaison de cuire au présent de l'indicatif

Néerlandais Français
ik bak je cuis
jij bakt tu cuis
hij/zij/het bakt il/elle/on cuit
wij bakken nous cuisons
jullie bakken vous cuisez
zij bakken ils/elles cuisent

Exemples de phrases

Néerlandais Français
Ik bak koekjes in de keuken. Je fais des biscuits dans la cuisine.
Jij bakt het brood in de oven. Tu cuis le pain dans le four.
Hij bakt het hoofdgerecht vandaag. Il prépare le plat principal aujourd'hui.
Wij bakken taart voor het feest. Nous faisons cuire des gâteaux pour la fête.
Jullie bakken samen in de kantine. Vous faites de la pâtisserie ensemble à la cantine.
Zij bakken pizza in het restaurant. Ils cuisent des pizzas au restaurant.

Exercice: Conjugaison des verbes

Instruction: Choisissez la bonne forme.

Afficher la traduction Montrez les réponses

bakt, bak, bakken

1.
Ik ... koekjes in de keuken.
(Je fais des biscuits dans la cuisine.)
2.
Jij ... het brood in de oven.
(Tu cuis le pain dans le four.)
3.
Zij ... pizza in het restaurant.
(Ils cuisent des pizzas au restaurant.)
4.
Wij ... taart voor het feest.
(Nous faisons cuire des gâteaux pour la fête.)
5.
Jullie ... samen in de kantine.
(Vous faites de la pâtisserie ensemble à la cantine.)
6.
Hij ... het hoofdgerecht vandaag.
(Il prépare le plat principal aujourd'hui.)