Directives pédagogiques +/- 15 minutes

Audio et vidéo

  1. Il existe des verbes réguliers qui subissent un changement de son à l'imparfait (OVT) en raison des règles de la mutation phonétique, mais ils restent néanmoins conjugués régulièrement.
  2. Si la racine se termine par un -s, mais que tout le verbe se termine par -zen, on peut ajouter -den à la fin. Par exemple : reizen → reisde(n).
  3. Si la racine se termine par un f, mais que le verbe complet se termine par ven, on ajoute den à la fin. Par exemple : vivre → vivait(s).
  4. Lorsqu'une consonne se trouve à la fin de la racine et qu'une voyelle se trouve à la fin de la syllabe dans la racine, alors nous changeons la voyelle. Par exemple : klagen → klaagde.
  5. Si la racine se termine par deux consonnes identiques, enlève-en une. Par exemple : bakken → bakte
 Reizen (Voyager)Leven (Vivre)Klagen (Se plaindre)Bakken (cuire)
ikreisdeleefdeklaagdebakte
jij, jereisdeleefdeklaagdebakte
hij, zij, hetreisdeleefdeklaagdebakte
wij, wereisdenleefdenklaagdenbakten
julliereisdenleefdenklaagdenbakten
zij, zereisdenleefdenklaagdenbakten

Exercice 1: Onvoltooid verleden tijd: regelmatige werkwoorden met klankverandering

Instruction: Remplissez le mot correct.

Afficher la traduction Montrez les réponses

verhuisde, reisde, hoefde, pakte, vreesde, stopte, slaagde

1. Stoppen:
Het programma ... zonder reden met spelen.
(Le programme s'est arrêté de jouer sans raison.)
2. Reizen:
De presentatrice ... naar de stad voor een reportage.
(La présentatrice est partie en ville pour un reportage.)
3. Vrezen:
Iedereen ... het ergste na het horen van het slechte nieuws.
(Tout le monde craignait le pire après avoir entendu la mauvaise nouvelle.)
4. Pakken:
Hij ... snel het verslag van de tafel.
(Il a rapidement pris le rapport de la table.)
5. Verhuizen:
De presentatrice ... naar de stad voor haar job.
(La présentatrice a déménagé en ville pour son travail.)
6. Hoeven:
De presentator ... niet lang te presenteren.
(Le présentateur n'a pas eu besoin de présenter longtemps.)
7. Slagen:
Zij ... voor het examen en reageerde blij op het nieuws.
(Elle a réussi l'examen et a réagi joyeusement à la nouvelle.)

Exercice 2: Choix multiple

Instruction: Choisissez la phrase correcte au passé imparfait (OVT) avec des verbes réguliers qui subissent un changement de son. Faites bien attention à l'orthographe et au changement de son pour les verbes tels que « reizen », « leven », « klagen » et « bakken ».

1.
'Reezen' is onjuist; de verleden tijd van 'reizen' is 'reisde', zonder klankverandering.
De persoonsvorm klopt niet; bij 'ik' gebruiken we 'reisde' en niet 'reisden'.
2.
'Levden' is verkeerd gespeld; het moet 'leefde' zijn door de klankverandering en regelmatige vervoeging.
Hier is de persoonsvorm fout; 'zij' enkelvoud krijgt 'leefde', niet 'leefden'.
3.
'Klaagden' is meervoud; voor 'hij' moet het enkelvoud 'klaagde' zijn.
Deze zin gebruikt de onjuiste vorm; het moet 'klaagde' zijn in de verleden tijd.
4.
De persoonsvorm klopt niet; voor 'wij' is de juiste vorm 'bakten'.
Dubbele medeklinkers worden niet gehandhaafd; 'bakkten' is fout, het moet 'bakten' zijn.