- Adverbes de manière indiquent comment quelque chose se passe : 'anders', 'graag'.
- Adverbes de degré indiquent l'intensité : 'erg', 'heel', 'zo'.
- Adverbes de négation rendent une phrase négative : 'niet', 'nooit', 'nergens'.
Type (Type) | Bijwoord (Adverbe) | Voorbeeld (Exemple) |
---|---|---|
Hoedanigheid (manière) | Anders Graag Zo | Ik moet het anders oplossen. (Je dois le résoudre autrement.) Hij drinkt graag thee. (Il boit volontiers du thé.) Hij loopt zo langzaam. (Il marche si lentement.) |
Ontkenning (Négation) | Nergens Nooit Niet | Ik kan de dokter nergens vinden. (Je ne trouve le médecin nulle part.) Ik ben nooit ziek. (Je ne suis jamais malade.) Ik voel me niet goed. (Je ne me sens pas bien.) |
Graad (Degré) | Erg Heel Zo | Ze is erg oud. (Elle est très vieille.) Zij is heel ziek vandaag. (Elle est très malade aujourd'hui.) Het medicijn werkt zo goed. (Le médicament fonctionne si bien.) |
Exercice 1: Bijwoorden Anders, graag, zo, heel,...
Instruction: Remplissez le mot correct.
heel, nergens, niet, anders, zo, nooit, graag
Exercice 2: Choix multiple
Instruction: Choisissez la bonne solution
1. Ik voel me vandaag ___ goed.
(Je ne me sens pas bien aujourd'hui.)2. Hij loopt ___ omdat hij pijn heeft.
(Il marche différemment parce qu'il a mal.)3. Ik wil ___ een afspraak maken bij de dokter.
(Je voudrais prendre rendez-vous chez le médecin.)4. Het medicijn werkt ___ goed tegen de pijn.
(Le médicament est très efficace contre la douleur.)5. Ik vind de temperatuur hier ___ koud.
(Je trouve la température ici très froide.)6. Ik kan de dokter hier vanmorgen ___ vinden.
(Je ne trouve le médecin nulle part ici ce matin.)