Zich afmelden (se déconnecter) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

 Zich afmelden (se déconnecter) - Conjugaison des verbes et exercices

Zich afmelden - Conjugaison de se déconnecter en néerlandais : tableau de conjugaison, exemples et exercices au présent continu, mode indicatif (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Toutes les conjugaisons et les temps: Zich afmelden (se déconnecter) - Conjugaison des verbes et exercices

Programme : cours de néerlandais - Thuiswerken of op kantoor? (Travail à distance ou au bureau ?)

Conjugaison de se déconnecter au présent de l'indicatif

Néerlandais Français
(ik) meld mij af je me déconnecte
(jij) meldt/jij meldt af tu te déconnectes/tu te déconnectes
(hij/zij/het) meldt af il/elle/on se déconnecte
(wij) melden ons af nous nous déconnectons
(jullie) melden je af vous vous déconnectez
(zij) melden zich af ils se déconnectent

Exemples de phrases

Néerlandais Français
Ik meld mij af voor het digitale videogesprek. Je me déconnecte de la visioconférence.
Jij meldt je af bij de vergadering op afstand. Tu te désinscris de la réunion à distance.
Hij meldt zich af vanwege slechte verbinding. Il se déconnecte en raison d'une mauvaise connexion.
Wij melden ons af bij het platform voor telewerken. Nous nous déconnectons de la plateforme de télétravail.
Jullie melden je af voordat de computer uitgaat. Vous vous déconnectez avant que l’ordinateur ne s’éteigne.
Zij melden zich af na het voltooien van de taak. Ils se déconnectent après avoir terminé la tâche.

Exercice: Conjugaison des verbes

Instruction: Choisissez la bonne forme.

Afficher la traduction Montrez les réponses

melden ons af, melden zich af, meld mij af, jij, meldt, af, melden je af

1.
Zij ... na het voltooien van de taak.
(Ils se déconnectent après avoir terminé la tâche.)
2.
Jullie ... voordat de computer uitgaat.
(Vous vous déconnectez avant que l’ordinateur ne s’éteigne.)
3.
Ik ... voor het digitale videogesprek.
(Je me déconnecte de la visioconférence.)
4.
Hij ... zich ... vanwege slechte verbinding.
(Il se déconnecte en raison d'une mauvaise connexion.)
5.
... ... je ... bij de vergadering op ...stand.
(Tu te désinscris de la réunion à distance.)
6.
Wij ... bij het platform voor telewerken.
(Nous nous déconnectons de la plateforme de télétravail.)