10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Zeggen (dire) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de zeggen (dire) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Zeggen (dire) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 1: Jezelf voorstellen (Se présenter)

Leçon 2: Je naam zeggen (Dire ton nom)

Infinitief Voltooid deelwoord
Zeggen (dire) Gezegd (Dit)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) zeg je dis
(jij) zegt / zeg tu dis / dis
(hij/zij/het) zegt il/elle dit
(wij) zeggen nous disons
(jullie) zeggen vous dites
(zij) zeggen ils disent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) zei je disais
(jij) zei/zeide tu dis/tu disais
(hij/zij/het) zei/zeide il/elle/on disait
(wij) zeiden/zeiden nous disions
(jullie) zeiden/zeiden vous disiez
(zij) zeiden/zeiden ils disaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb gezegd J'ai dit
(jij) hebt/Heeft gezegd tu as dit
(hij/zij/het) heeft gezegd il/elle/on a dit
(wij) hebben gezegd nous avons dit
(jullie) hebben gezegd vous avez dit
(zij) hebben gezegd ils ont dit

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb gezegd j'ai dit
(jij) hebt/heb gezegd tu as dit
(hij/zij/het) heeft gezegd il/elle/on a dit
(wij) hebben gezegd nous avons dit
(jullie) hebben gezegd vous avez dit
(zij) hebben gezegd ils ont dit

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal zeggen je dirai
(jij) zult/zal zeggen tu diras
(hij/zij/het) zal zeggen il/elle/on dira
(wij) zullen zeggen nous dirons
(jullie) zullen zeggen vous direz
(zij) zullen zeggen ils diront

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal hebben gezegd / zal gezegd hebben j'aurai dit
(jij) zult hebben gezegd / zal gezegd hebben tu auras dit
(hij/zij/het) zal hebben gezegd / zal gezegd hebben il aura dit
(wij) zullen hebben gezegd / zullen gezegd hebben nous aurons dit / nous aurons eu dit
(jullie) zullen hebben gezegd / zullen gezegd hebben vous aurez dit
(zij) zullen hebben gezegd / zullen gezegd hebben ils auront dit
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou zeggen je dirais
(jij) zou zeggen tu dirais
(hij/zij/het) zou zeggen il/elle dirait
(wij) zouden zeggen nous dirions
(jullie) zouden zeggen vous diriez
(zij) zouden zeggen ils diraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
(ik) zou gezegd hebben je aurais dit
(jij) zou gezegd hebben tu aurais dit
(hij/zij/het) zou gezegd hebben il/elle/on aurait dit
(wij) zouden gezegd hebben nous aurions dit
(jullie) zouden gezegd hebben vous auriez dit
(zij) zouden gezegd hebben ils auraient dit
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Zeg! Dis