10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Voorbereiden (préparer) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Voorbereiden (préparer) - Conjugaison des verbes et exercices

Voorbereiden - Conjugaison de Préparer en néerlandais : tableau de conjugaison, exemples et exercices au présent continu, mode indicatif (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Toutes les conjugaisons et les temps: Voorbereiden (préparer) - Conjugaison des verbes et exercices

Programme : cours de néerlandais - Je leeftijd zeggen (Dire ton âge)

Conjugaison de préparer au présent de l'indicatif

Néerlandais Français
(ik) bereid voor je prépare
(jij) bereidt voor / bereid je voor tu prépares / tu te prépares
(hij/zij/het) bereidt voor il/elle prépare
(wij) bereiden voor nous préparons
(jullie) bereiden voor vous préparez
(zij) bereiden voor ils préparent

Exemples de phrases

Néerlandais Français
Ik bereid de sollicitatiebrief zorgvuldig voor. Je prépare soigneusement la lettre de motivation.
Bereidt jij het cv voor voor de werkgever? Prépares-tu le CV pour l'employeur ?
Hij bereidt het sollicitatiegesprek voor. Il prépare l'entretien d'embauche.
Wij bereiden de jobbeschrijving voor samen. Nous préparons ensemble la description de poste.
Jullie bereiden de werkervaring voor op papier. Vous préparez l'expérience de travail sur papier.
Zij bereiden het profiel voor van de sollicitant. Ils préparent le profil du candidat.

Exercice: Conjugaison des verbes

Instruction: Choisissez la bonne forme.

Afficher la traduction Montrez les réponses

bereidt, bereiden, bereid, <strong>bereid, voor

1.
Ik ... de sollicitatiebrief zorgvuldig ....
(Je prépare soigneusement la lettre de motivation.)
2.
Hij ... het sollicitatiegesprek ....
(Il prépare l'entretien d'embauche.)
3.
...t jij het cv ... ... de werkgever?
(Prépares-tu le CV pour l'employeur ?)
4.
Wij ... de jobbeschrijving ... samen.
(Nous préparons ensemble la description de poste.)
5.
Zij ... het profiel ... van de sollicitant.
(Ils préparent le profil du candidat.)
6.
Jullie ... de werkervaring ... op papier.
(Vous préparez l'expérience de travail sur papier.)