Vergaderen (réunir) - Conjugaison des verbes et exercices Partager Copié !

Conjugaison de vergaderen (réunir) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A2

Module 6: Op het werk (Au travail)

Leçon 40: Kantoor en vergaderingen (Bureau et réunions)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Vergaderen (réunir)	Vergaderd (réuni)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Néerlandais	Français
(ik) vergaderde	je réunissais
(jij) vergaderde	tu as réuni
(hij/zij/het) vergaderde	il a réuni / elle a réuni / il a réuni
(wij) vergaderden	nous réunissions
(jullie) vergaderden	vous réunissiez
(zij) vergaderden	ils réunissaient

Néerlandais	Français
(ik) heb vergaderd	j'ai réuni
(jij) hebt vergaderd / hebt vergaderd	tu as réuni
(hij/zij/het) heeft vergaderd	il a réuni / elle a réuni / il a réuni
(wij) hebben vergaderd	nous avons réuni
(jullie) hebben vergaderd	vous avez réuni
(zij) hebben vergaderd	ils ont réuni

Néerlandais	Français
(ik) zal vergaderen	je réunirai
(jij) zult vergaderen / zal vergaderen	tu réuniras
(hij/zij/het) zal vergaderen	il/elle/on réunira
(wij) zullen vergaderen	nous réunirons
(jullie) zullen vergaderen	vous réunirez
(zij) zullen vergaderen	ils réuniront

Néerlandais	Français
(ik) zal hebben vergaderd	j'aurai réuni
(jij) zal hebben vergaderd / zul hebben vergaderd	tu auras réuni
(hij/zij/het) zal hebben vergaderd	il/elle aura réuni
(wij) zullen hebben vergaderd	nous aurons réuni
(jullie) zullen hebben vergaderd	vous aurez réuni
(zij) zullen hebben vergaderd	ils auront réuni

Conditionele wijs

Néerlandais	Français
ik zou vergaderen	je réunirais
jij zou vergaderen / zou jij vergaderen?	tu réunirais
hij/zij/het zou vergaderen	il/elle/on réunirait
wij zouden vergaderen	nous réunirions
jullie zouden vergaderen	vous réuniriez
zij zouden vergaderen	ils réuniraient

Néerlandais	Français
ik zou vergaderd hebben	je me serais réuni
jij zou vergaderd hebben / zou jij vergaderd hebben	tu aurais réuni
(hij/zij/het) hij zou vergaderd hebben / zij zou vergaderd hebben / het zou vergaderd hebben	il aurait réuni / elle aurait réuni / cela aurait réuni
wij zouden vergaderd hebben	nous aurions réuni
jullie zouden vergaderd hebben	vous vous seriez réunis
zij zouden vergaderd hebben	ils auraient réuni

Imperatief (gebiedende wijs)

Néerlandais	Français
Vergader!	tu réunis