Studeren (Étudier) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de studeren (Étudier) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

 Studeren (Étudier) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 1: Jezelf voorstellen (Se présenter)

Leçon 7: Beroepen en studies (Métiers et études)

Infinitief Voltooid deelwoord
Studeren (Étudier) Gestudeerd (Étudié)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) studeer je étudie
(jij) studeert / studeer tu étudies / étudie
(hij/zij/het) studeert il/elle/on étudie
(wij) studeren nous étudions
(jullie) studeren vous étudiez
(zij) studeren ils étudient

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) studeerde j'étudiais
(jij) studeerde tu étudiais
(hij/zij/het) studeerde il/elle/on étudiait
(wij) studeerden nous étudiions
(jullie) studeerden vous étudiiez
(zij) studeerden ils étudiaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb gestudeerd J'ai étudié
(jij) hebt/ hebt u gestudeerd tu as étudié / vous avez étudié
(hij/zij/het) heeft gestudeerd il/elle/on a étudié
(wij) hebben gestudeerd Nous avons étudié
(jullie) hebben gestudeerd vous avez étudié
(zij) hebben gestudeerd ils ont étudié

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb gestudeerd j'ai étudié
(jij) hebt gestudeerd tu as étudié
(hij/zij/het) heeft gestudeerd il/elle/on a étudié
(wij) hebben gestudeerd nous avons étudié
(jullie) hebben gestudeerd vous avez étudié
(zij) hebben gestudeerd Ils ont étudié

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
ik zal gestudeerd hebben J'aurai étudié
jij zult gestudeerd hebben tu auras étudié
hij/zij/het zal gestudeerd hebben Il/elle/on aura étudié
wij zullen gestudeerd hebben nous aurons étudié
jullie zullen gestudeerd hebben vous aurez étudié
zij zullen gestudeerd hebben Ils auront étudié

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal gestudeerd hebben j'aurai étudié
(jij) zal gestudeerd hebben tu auras étudié
(hij/zij/het) zal gestudeerd hebben il/elle/on aura étudié
(wij) zullen gestudeerd hebben nous aurons étudié
(jullie) zullen gestudeerd hebben vous aurez étudié
(zij) zullen gestudeerd hebben ils auront étudié
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou studeren je étudierais
(jij) zou studeren tu étudierais
(hij/zij/het) zou studeren il/elle/on étudierait
(wij) zouden studeren nous étudierions
(jullie) zouden studeren Vous étudieriez
(zij) zouden studeren ils étudieraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
(ik) zou gestudeerd hebben j'aurais étudié
(jij) zou gestudeerd hebben tu aurais étudié
(hij/zij/het) zou gestudeerd hebben il/elle/on aurait étudié
(wij) zouden gestudeerd hebben nous aurions étudié
(jullie) zouden gestudeerd hebben vous auriez étudié
(zij) zouden gestudeerd hebben ils auraient étudié
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Studeer! Étudie !