10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Ontmoeten (rencontrer) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de ontmoeten (rencontrer) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Ontmoeten (rencontrer) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 4: Objecten en mensen beschrijven (Décrire des objets et des personnes)

Leçon 28: Karakter en persoonlijkheid (Caractère et personnalité)

Infinitief Voltooid deelwoord
Ontmoeten (Rencontrer) Ontmoet (Rencontré)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) ontmoet je rencontre
(jij) ontmoet / ontmoet tu rencontres / rencontre
(hij/zij/het) ontmoet il/elle/on rencontre
(wij) ontmoeten nous rencontrons
(jullie) ontmoeten vous rencontrez
(zij) ontmoeten ils rencontrent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) ontmoette j'ai rencontré
(jij) ontmoette tu as rencontré
(hij/zij/het) ontmoette il/elle/on a rencontré
(wij) ontmoetten nous rencontrions
(jullie) ontmoetten vous rencontrez
(zij) ontmoetten ils rencontrèrent

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb ontmoet j'ai rencontré
(jij) hebt ontmoet tu as rencontré
(hij/zij/het) heeft ontmoet il/elle a rencontré
(wij) hebben ontmoet nous avons rencontré
(jullie) hebben ontmoet vous avez rencontré
(zij) hebben ontmoet ils ont rencontré

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb ontmoet j'ai rencontré
(jij) hebt ontmoet tu as rencontré
(hij/zij/het) heeft ontmoet il/elle/on a rencontré
(wij) hebben ontmoet nous avons rencontré
(jullie) hebben ontmoet vous avez rencontré
(zij) hebben ontmoet ils ont rencontré

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal ontmoeten je rencontrerai
(jij) zult ontmoeten tu rencontreras
(hij/zij/het) zal ontmoeten il/elle/on rencontrera
(wij) zullen ontmoeten nous rencontrerons
(jullie) zullen ontmoeten vous rencontrerez
(zij) zullen ontmoeten elles rencontreront

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal ontmoet hebben j'aurai rencontré
(jij) zult/zal ontmoet hebben tu auras rencontré
(hij/zij/het) zal ontmoet hebben il/elle aura rencontré
(wij) zullen ontmoet hebben nous aurons rencontré
(jullie) zullen ontmoet hebben vous aurez rencontré
(zij) zullen ontmoet hebben ils auront rencontré
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou ontmoeten je rencontrerais
(jij) zou ontmoeten tu rencontrerais
(hij/zij/het) zou ontmoeten il/elle/on rencontrerait
(wij) zouden ontmoeten nous rencontrerions
(jullie) zouden ontmoeten vous rencontreriez
(zij) zouden ontmoeten ils rencontreraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
(ik) zou ontmoet hebben je rencontrerais
(jij) zou ontmoet hebben tu aurais rencontré
(hij/zij/het) zou ontmoet hebben il/elle aurait rencontré
(wij) zouden ontmoet hebben nous aurions rencontré
(jullie) zouden ontmoet hebben vous auriez rencontré
(zij) zouden ontmoet hebben ils auraient rencontré
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Ontmoet! rencontre