10K+ étudiants - 4.8/5

Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Kosten (coûter) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de kosten (coûter) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Kosten (coûter) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 3: Dag tot dag (Au jour le jour)

Leçon 19: Prijzen en geld (Prix et argent)

Infinitief Voltooid deelwoord
Kosten (Coûter) Gekost (Chargement de la traduction...)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
ik kost je coûte
jij kost tu coûtes
hij/zij/het kost il/elle/on coûte
wij kosten nous coûtons
jullie kosten vous coûtez
zij kosten ils coûtent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
ik kostte j'ai coûté
jij kostte tu coûtas
hij/zij/het kostte Il/elle/on coûtait
wij kostten nous coûtions
jullie kostten vous coûtiez
zij kostten Ils coûtaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
ik heb gekost j'ai coûté
jij hebt/heb gekost tu as coûté
hij/zij/het heeft gekost Il/elle/on a coûté
wij hebben gekost nous avons coûté
jullie hebben gekost vous avez coûté
zij hebben gekost ils ont coûté

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
ik heb gekost j'ai coûté
jij hebt/ heeft gekost tu as coûté
hij/zij/het heeft gekost Il/elle/on a coûté
wij hebben gekost nous avons coûté
jullie hebben gekost vous avez coûté
zij hebben gekost Ils ont coûté

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
ik zal kosten hebben j'aurai des coûts
jij zult/zal kosten hebben tu auras des coûts
hij/zij/het zal kosten hebben Il/elle/on coûtera
wij zullen kosten hebben nous aurons des coûts
jullie zullen kosten hebben vous aurez des coûts
zij zullen kosten hebben Ils auront des coûts

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
ik zal gekost hebben j'aurai coûté
jij zult gekost hebben/zal gekost hebben tu auras coûté
hij/zij/het zal gekost hebben Il/elle/on aura coûté
wij zullen gekost hebben nous aurons coûté
jullie zullen gekost hebben vous aurez coûté
zij zullen gekost hebben ils auront coûté
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
ik zou kosten je coûterais
jij zou kosten tu coûterais
hij/zij/het zou kosten Il/elle/on coûterait
wij zouden kosten nous coûterions
jullie zouden kosten vous coûteriez
zij zouden kosten ils coûteraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
ik zou gekost hebben j'aurais coûté
jij zou gekost hebben tu aurais coûté
hij/zij/het zou gekost hebben Il/elle/on aurait coûté
wij zouden gekost hebben nous aurions coûté
jullie zouden gekost hebben vous auriez coûté
zij zouden gekost hebben ils auraient coûté
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Kost op! Coûte !