10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Koken (cuisiner) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de koken (cuisiner) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Koken (cuisiner) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 6: De stad en het dorp (La ville et le village)

Leçon 38: Dagelijkse diensten (Services quotidiens)

Infinitief Voltooid deelwoord
Koken (Cuisiner) Gekookt (cuit)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
ik kook je cuisine
jij kookt tu cuisines
hij/zij/het kookt Il/elle/on cuisine
wij koken nous cuisinons
jullie koken vous cuisinez
zij koken ils cuisinent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
ik kookte je cuisinais
jij kookte tu cuisinais
hij/zij/het kookte Il/elle/on cuisinait
wij kookten Nous cuisinions
jullie kookten vous cuisiniez
zij kookten elles cuisinaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
ik heb gekookt j'ai cuisiné
jij hebt/heb gekookt tu as cuisiné
hij/zij/het heeft gekookt Il/elle/on a cuisiné
wij hebben gekookt nous avons cuisiné
jullie hebben gekookt vous avez cuisiné
zij hebben gekookt Ils ont cuisiné

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
ik heb gekookt j'ai cuisiné
jij hebt gekookt tu as cuisiné
hij/zij/het heeft gekookt Il/elle a cuisiné
wij hebben gekookt Nous avons cuisiné
jullie hebben gekookt vous avez cuisiné
zij hebben gekookt Ils ont cuisiné

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
ik zal koken je cuisinerai
jij zult/zal koken tu cuisineras
hij/zij/het zal koken Il/elle/on cuisinera
wij zullen koken Nous cuisinerons
jullie zullen koken vous cuisinerez
zij zullen koken Ils cuisineront

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
ik zal hebben gekookt j'aurai cuisiné
jij zult/zal hebben gekookt tu auras cuisiné
hij/zij/het zal hebben gekookt Il/elle/on aura cuisiné
wij zullen hebben gekookt nous aurons cuisiné
jullie zullen hebben gekookt vous aurez cuisiné
zij zullen hebben gekookt ils auront cuisiné
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
ik zou koken je cuisinerais
jij zou koken tu cuisinerais
hij/zij/het zou koken il/elle/on cuisinerait
wij zouden koken nous cuisinerions
jullie zouden koken vous cuisineriez
zij zouden koken ils cuisineraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
ik zou gekookt hebben j'aurais cuisiné
jij zou gekookt hebben tu aurais cuisiné
hij/zij/het zou gekookt hebben Il/elle aurait cuisiné
wij zouden gekookt hebben nous aurions cuisiné
jullie zouden gekookt hebben vous auriez cuisiné
zij zouden gekookt hebben Ils auraient cuisiné
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Kook! Cuisine !