Heten (s'appeler) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de heten (s'appeler) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

 Heten (s'appeler) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 1: Jezelf voorstellen (Se présenter)

Leçon 2: Je naam zeggen (Dire ton nom)

Infinitief Voltooid deelwoord
Heten (S'appeler) geheten (appelé)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) heet je m'appelle
(jij) heet/heette tu t'appelles
(hij/zij/het) heet il/elle/on s'appelle
(wij) heten nous nous appelons
(jullie) heten vous vous appelez
(zij) heten elles s'appellent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) heette je m'appelais
(jij) heette tu t'appelais
(hij/zij/het) heette il s'appelait
(wij) heetten nous nous appelions
(jullie) heetten vous vous appeliez
(zij) heetten elles s'appelaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb geheten je me suis appelé
(jij) hebt geheten tu t'es appelé
(hij/zij/het) heeft geheten il/elle s'est appelé
(wij) hebben geheten nous nous sommes appelés
(jullie) hebben geheten vous vous êtes appelé
(zij) hebben geheten ils se sont appelés

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb geheten je me suis appelé
(jij) hebt geheten tu t'es appelé
(hij/zij/het) heeft geheten il/elle s'est appelé
(wij) hebben geheten nous nous sommes appelés
(jullie) hebben geheten vous vous êtes appelé(s)
(zij) hebben geheten ils se sont appelés

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal geheten hebben je m'appellerai
(jij) zult/zal geheten hebben tu auras appelé
(hij/zij/het) zal geheten hebben il/elle/on se sera appelé
(wij) zullen geheten hebben nous nous serons appelés
(jullie) zullen geheten hebben vous aurez été appelés
(zij) zullen geheten hebben ils s'appelleront

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
ik zal geheten hebben j'aurai été appelé
jij zal/zult geheten hebben tu auras été appelé
hij/zij/het zal geheten hebben il/elle/on se sera appelé
wij zullen geheten hebben nous aurons appelé
jullie zullen geheten hebben vous vous serez appelés
zij zullen geheten hebben ils se seront appelés
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou heten je m'appellerais
(jij) zou heten tu t'appellerais
(hij/zij/het) zou heten il/elle/il s'appellerait
(wij) zouden heten nous nous appellerions
(jullie) zouden heten vous vous appelleriez
(zij) zouden heten ils s'appelleraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
(ik) zou geheten hebben je me serais appelé
(jij) zou geheten hebben tu t'appellerais
(hij/zij/het) zou geheten hebben il/elle/on se serait appelé
(wij) zouden geheten hebben nous nous serions appelés
(jullie) zouden geheten hebben vous vous seriez appelés
(zij) zouden geheten hebben ils se seraient appelés
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Heet! appelle-toi