Geven (donner) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

 Geven (donner) - Conjugaison des verbes et exercices

Geven - Conjugaison de Donner en néerlandais : tableau de conjugaison, exemples et exercices au présent continu, mode indicatif (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Toutes les conjugaisons et les temps: Geven (donner) - Conjugaison des verbes et exercices

Programme : cours de néerlandais - Adres en contactgegevens (Adresse et coordonnées)

Conjugaison du verbe donner au présent de l'indicatif

Néerlandais Français
(ik) geef je donne
(jij) geeft / geef tu donnes / donne
(hij/zij/het) geeft il/elle/on donne
(wij) geven nous donnons
(jullie) geven vous donnez
(zij) geven ils donnent

Exemples de phrases

Néerlandais Français
Ik geef je mijn telefoonnummer. Je te donne mon numéro de téléphone.
Jij geeft de postcode aan de vrouw. Tu donnes le code postal à la femme.
De man geeft het e-mailadres door. L'homme transmet l'adresse e-mail.
Wij geven het huisnummer aan de politieagent. Nous donnons le numéro de la maison au policier.
Jullie geven het contact op de universiteit. Vous donnez le contact à l'université.
Zij geven de geboortedatum door. Ils communiquent la date de naissance.

Exercice: Conjugaison des verbes

Instruction: Choisissez la bonne forme.

Afficher la traduction Montrez les réponses

geef, geeft, geven, <strong>geef

1.
Ik ... je mijn telefoonnummer.
(Je te donne mon numéro de téléphone.)
2.
Jij ...t de postcode aan de vrouw.
(Tu donnes le code postal à la femme.)
3.
Jullie ... het contact op de universiteit.
(Vous donnez le contact à l'université.)
4.
Wij ... het huisnummer aan de politieagent.
(Nous donnons le numéro de la maison au policier.)
5.
De man ... het e-mailadres door.
(L'homme transmet l'adresse e-mail.)
6.
Zij ... de geboortedatum door.
(Ils communiquent la date de naissance.)