Gebruiken (utiliser) - Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs (Passé composé, indicatif) Partager Copié !
Gebruiken - Conjugaison de Utiliser en néerlandais : Tableau de conjugaison, exemples et exercices au plus-que-parfait de l'indicatif. (Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs).
Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs (Passé composé, indicatif)
Toutes les conjugaisons et les temps: Gebruiken (utiliser) - Conjugaison des verbes et exercices
Programme : cours de néerlandais - Dagelijkse diensten (Services quotidiens)
Conjugaison de utiliser au passé composé
| Néerlandais | Français |
|---|---|
| (ik) heb gebruikt | j'ai utilisé |
| (jij) hebt gebruikt / hebt gebruikt | tu as utilisé |
| (hij/zij/het) heeft gebruikt | il/elle a utilisé |
| (wij) hebben gebruikt | nous avons utilisé |
| (jullie) hebben gebruikt | vous avez utilisé |
| (zij) hebben gebruikt | elles ont utilisé |
Exemples de phrases
| Néerlandais | Français |
|---|---|
| Ik heb de kaart van de bibliotheek gebruikt. | J'ai utilisé la carte de la bibliothèque. |
| Jij hebt de computer in de school gebruikt. | Tu as utilisé l'ordinateur de l'école. |
| Hij heeft de oven in de sportschool gebruikt. | Il a utilisé le four dans la salle de sport. |
| Wij hebben het formulier van het postkantoor gebruikt. | Nous avons utilisé le formulaire du bureau de poste. |
| Jullie hebben de service van de apotheek gebruikt. | Vous avez utilisé le service de la pharmacie. |
| Zij hebben het ziekenhuis en de spoed gebruikt. | Ils ont utilisé l'hôpital et les urgences. |
Exercice: Conjugaison des verbes
Instruction: Choisissez la bonne forme.
hebben, heeft, hebt, heb, gebruikt
1.
Ik ... de kaart van de bibliotheek ....
(J'ai utilisé la carte de la bibliothèque.)
2.
Jullie ... de service van de apotheek ....
(Vous avez utilisé le service de la pharmacie.)
3.
Jij ... de computer in de school ....
(Tu as utilisé l'ordinateur de l'école.)
4.
Hij ... de oven in de sportschool ....
(Il a utilisé le four dans la salle de sport.)
5.
Zij ... het ziekenhuis en de spoed ....
(Ils ont utilisé l'hôpital et les urgences.)
6.
Wij ... het formulier van het postkantoor ....
(Nous avons utilisé le formulaire du bureau de poste.)