Brengen (apporter) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

 Brengen (apporter) - Conjugaison des verbes et exercices

Brengen - Conjugaison de Apporter en néerlandais : tableau de conjugaison, exemples et exercices au présent continu, mode indicatif (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Toutes les conjugaisons et les temps: Brengen (apporter) - Conjugaison des verbes et exercices

Programme : cours de néerlandais - Huishoudelijke apparaten (Appareils ménagers)

Conjugaison de apporter au Présent de l'indicatif

Néerlandais Français
(ik) breng j'apporte
(jij) brengt/brengt tu apportes
(hij/zij/het) brengt il/elle apporte
(wij) brengen nous apportons
(jullie) brengen vous apportez
(zij) brengen ils apportent

Exemples de phrases

Néerlandais Français
Ik breng de pan naar de keuken. J'apporte la casserole à la cuisine.
Jij brengt de oven aan voor het bakken. Tu allumes le four pour la cuisson.
Hij brengt de vaat in de afwasmachine. Il met la vaisselle dans le lave-vaisselle.
Wij brengen de boodschappen binnen. Nous apportons les courses à l'intérieur.
Jullie brengen de stofzuiger naar de garage. Vous apportez l'aspirateur au garage.
Zij brengen de verwarming aan in de woonkamer. Ils installent le chauffage dans le salon.

Exercice: Conjugaison des verbes

Instruction: Choisissez la bonne forme.

Afficher la traduction Montrez les réponses

brengt, brengen, breng

1.
Hij ... de vaat in de afwasmachine.
(Il met la vaisselle dans le lave-vaisselle.)
2.
Jij ... de oven aan voor het bakken.
(Tu allumes le four pour la cuisson.)
3.
Zij ... de verwarming aan in de woonkamer.
(Ils installent le chauffage dans le salon.)
4.
Ik ... de pan naar de keuken.
(J'apporte la casserole à la cuisine.)
5.
Wij ... de boodschappen binnen.
(Nous apportons les courses à l'intérieur.)
6.
Jullie ... de stofzuiger naar de garage.
(Vous apportez l'aspirateur au garage.)