Brengen (apporter) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de brengen (apporter) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

 Brengen (apporter) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 5: Thuis (À la maison)

Leçon 34: Huishoudelijke apparaten (Appareils ménagers)

Infinitief Voltooid deelwoord
Brengen (Apporter) Gebracht (Apporté)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) breng j'apporte
(jij) brengt/brengt tu apportes
(hij/zij/het) brengt il/elle apporte
(wij) brengen nous apportons
(jullie) brengen vous apportez
(zij) brengen ils apportent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) bracht j'ai apporté
(jij) bracht tu as apporté
(hij/zij/het) bracht il/elle/on a apporté
(wij) brachten nous apportions
(jullie) brachten vous apportiez
(zij) brachten ils apportaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb gebracht j'ai apporté
(jij) hebt gebracht tu as apporté
(hij/zij/het) heeft gebracht il/elle/on a apporté
(wij) hebben gebracht nous avons apporté
(jullie) hebben gebracht vous avez apporté
(zij) hebben gebracht ils ont apporté

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb gebracht j'ai apporté
(jij) hebt/heeft gebracht tu as apporté
(hij/zij/het) heeft gebracht il a apporté
(wij) hebben gebracht nous avons apporté
(jullie) hebben gebracht vous avez apporté
(zij) hebben gebracht ils ont apporté

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal gebracht hebben j'aurai apporté
(jij) zult gebracht hebben / zal gebracht hebben tu auras apporté
(hij/zij/het) zal gebracht hebben il/elle/il aura apporté
(wij) zullen gebracht hebben nous aurons apporté
(jullie) zullen gebracht hebben vous aurez apporté
(zij) zullen gebracht hebben ils auront apporté

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal gebracht hebben j'aurai apporté
(jij) zult gebracht hebben tu auras apporté
(hij/zij/het) zal gebracht hebben il aura apporté
(wij) zullen gebracht hebben nous aurons apporté
(jullie) zullen gebracht hebben vous aurez apporté
(zij) zullen gebracht hebben ils auront apporté
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou brengen je apporterais
(jij) zou brengen tu apporterais
(hij/zij/het) zou brengen il/elle/on apporterait
(wij) zouden brengen nous apporterions
(jullie) zouden brengen vous apporteriez
(zij) zouden brengen ils apporteraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
(ik) zou gebracht hebben j'aurais apporté
(jij) zou gebracht hebben tu aurais apporté
(hij/zij/het) zou gebracht hebben il/elle/on aurait apporté
(wij) zouden gebracht hebben nous aurions apporté
(jullie) zouden gebracht hebben vous auriez apporté
(zij) zouden gebracht hebben ils auraient apporté
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Breng! Apporte