Thuiswerken of het kantoor?

Télétravail ou bureau ?

Exercices

Feuille de travail de l'étudiant

Présentation de leçon

Partager Copié !

Ces exercices peuvent être réalisés ensemble pendant les leçons de conversation ou comme devoirs.

Instruction:

Werk je op afstand, op locatie of beiden? (Travaillez-vous à distance, en présentiel ou les deux ?)
Geef je mening over thuiswerken. (Donnez votre avis sur le télétravail.)
Heeft u de voorkeur voor videogesprekken of persoonlijke bijeenkomsten? (Préférez-vous les appels vidéo ou les réunions en personne ?)

Exemples de phrases:

Ik doe beide. Ik werk twee dagen vanuit huis en ga drie dagen naar kantoor.

Je fais les deux. Je travaille à domicile deux jours et je vais au bureau trois jours.

Ik ga naar het kantoor. Ik werk persoonlijk samen met mijn team.

Je vais au bureau. Je travaille en présentiel avec mon équipe.

Naar mijn mening is thuiswerken beter. Ik kan meer bij mijn familie zijn.

À mon avis, le télétravail est meilleur. Je peux rester davantage avec ma famille.

Ik denk van wel, remote werken is nuttig. Ik kan op een rustige plek werken.

Je pense que oui, le télétravail est utile. Je peux travailler dans un endroit calme.

Videogesprekken zijn beter voor mij. Ik bespaar tijd en hoef niet te reizen.

Les appels vidéo me conviennent mieux. Je gagne du temps et je ne voyage pas.

Ik geef de voorkeur aan vergaderingen in persoon. Het is makkelijker om te spreken en te begrijpen.

Je préfère les réunions en personne. C'est plus facile de parler et de comprendre.

...

Voulez-vous pratiquer le néerlandais aujourd'hui ? C'est possible ! Contactez simplement l'un de nos professeurs aujourd'hui.