Directives pédagogiques +/- 15 minutes

Audio et vidéo

  1. Utilisez zullen + infinitif pour les plans ou les promesses.
  2. Utilisez gaan + infinitif pour les actions dans un avenir proche.
Persoon (Personne)Zullen (devront)Gaan (aller)
ik (je)zal zingenga zingen
jij (tu)zult zingengaat zingen
hij/zij/het (il/elle/on)zal zingengaat zingen
wij (nous)zullen zingengaan zingen
jullie (vous)zullen zingengaan zingen
zij (ils)zullen zingengaan zingen

Exercice 1: Toekomende tijd (zullen, gaan)

Instruction: Remplissez le mot correct.

Afficher la traduction Montrez les réponses

gaat, zullen, Zullen, ga

1.
Hij ... straks zijn viool oefenen.
(Il va bientôt pratiquer son violon.)
2.
Wij ... morgen naar een concert gaan.
(Nous irons à un concert demain.)
3.
... we samen naar de opera gaan?
(Allons-nous ensemble à l'opéra ?)
4.
We ... samen naar een festival gaan.
(Nous irons ensemble à un festival.)
5.
Ze ... popmuziek spelen op het festival.
(Ils joueront de la pop musique au festival.)
6.
De muzikant ... een nieuw lied zingen.
(Le musicien va chanter une nouvelle chanson.)
7.
Ik ... tickets kopen voor de musical.
(Je vais acheter des billets pour la comédie musicale.)

Exercice 2: Choix multiple

Instruction: Choisissez la phrase correcte qui utilise correctement le futur avec « aller » ou « aller » + infinitif.

1.
Dubbele infinitief is onjuist; er mag slechts één vervoegd werkwoord voor de infinitief staan.
Hoewel 'gaan + infinitief' de nabije toekomst aanduidt, past 'zal' hier beter bij een gepland koopmoment.
2.
Verkeerde woordvolgorde; de infinitief 'oefenen' moet direct na 'zal' komen zonder 'gaan' erbij.
Onjuiste plaatsing van 'zal'; dit werkwoord hoort niet tussen onderwerp en infinitief te staan in deze constructie.
3.
Onjuiste combinatie; je gebruikt niet 'gaan' en 'zullen' samen met twee infinitieven in één zin.
Deze opbouw is grammaticaal fout; 'gaan' hoort niet tussen 'zullen' en de infinitief te staan.
4.
Onvolledige zin; 'zullen' vereist altijd een infinitief erachter om de toekomst te vormen.