- Formule : zou/zouden + infinitif
Gebruik (Usage) | Voorbeeld (Exemple) |
---|---|
Beleefde vraag of verzoek (Demande polie ou requête) | Zou u de huur willen betalen voor 8 juni, alstublieft? (Pourriez-vous payer le loyer avant le 8 juin, s'il vous plaît ?) |
Iets dat nog niet klaar of gebeurd is (Quelque chose qui n'est pas encore fini ou qui ne s'est pas encore passé) | We zouden een huis in Amsterdam kopen. (Nous devrions acheter une maison à Amsterdam.) |
Twijfel (doute) | Zou ik dit huis kopen? (Est-ce que j’achèterais cette maison ?) |
Advies (Conseil) | Als ik jou was zou ik eerst nog wat sparen, voordat je een huis koopt. (Si j'étais toi, je mettrais encore un peu d'argent de côté avant d'acheter une maison.) |
Wens (Souhait) | Ik zou graag in die buurt wonen. (J’aimerais habiter dans ce quartier.) |
Des exceptions !
- Dans les questions polies avec ik ou wij : utilisez mogen ou kunnen. Par exemple : « Zou ik de makelaar even kunnen spreken ? »
Exercice 1: Onvoltooid verleden toekomende tijd
Instruction: Remplissez le mot correct.
zou ondertekenen, zouden, zou huren, betalen, zou bellen, zou, kopen, zijn, zou bevestigen
1.
Huren:
Hij zei dat hij een huis ... in de stad.
(Il a dit qu'il louerait une maison en ville.)
2.
Zijn:
Volgens de advertentie ... het appartement volledig gerenoveerd ....
(Selon l'annonce, l'appartement serait entièrement rénové.)
3.
Kopen:
We ... een appartement ... vlakbij het centrum.
(Nous achèterions un appartement près du centre.)
4.
Bellen:
De makelaar zei dat hij morgen terug ....
(L'agent immobilier a dit qu'il rappellerait demain.)
5.
Kopen:
Als ik meer geld had, ... ik een appartement ... in plaats van huren.
(Si j'avais plus d'argent, j'achèterais un appartement au lieu de louer.)
6.
Betalen:
Ik ... de servicekosten deze week ....
(Je paierais les frais de service cette semaine.)
7.
Ondertekenen:
Hij zei dat hij het huurcontract deze week ....
(Il a dit qu'il signerait le contrat de location cette semaine.)
8.
Bevestigen:
Ik wist niet of ik de aankoop ....
(Je ne savais pas si je confirmerais l'achat.)
Exercice 2: Choix multiple
Instruction: Choisissez dans chaque groupe la phrase correcte avec le futur antérieur de l'indicatif imparfait. Faites attention aux questions polies, souhaits, doutes et conseils dans le contexte de l'achat et la vente de maisons.
1.
'Zouden' hoort bij meervoud; bij 'ik' is 'zou' correct.
Foute woordvolgorde: de infinitief moet direct na 'zou' komen.
2.
Foute woordvolgorde: onderwerp en lijdend voorwerp staan verkeerd.
Met 'jij' wordt hier geen onvoltooid verleden toekomende tijd voor een beleefde vraag gevormd; 'zou' past beter bij beleefdheidsvormen.
3.
Onvoltooid verleden toekomende tijd vraagt om de infinitief, niet het voltooid deelwoord.
Foute woordvolgorde; 'in die buurt wonen' is correct.
4.
Onvoltooid verleden toekomende tijd vraagt om de infinitief, niet het voltooid deelwoord.
Dubbele modale werkwoorden: dit is onnodig en onjuist in deze constructie.