10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Directives pédagogiques +/- 15 minutes

Audio et vidéo

  1. Probabilité : Combinez souvent « zullen » avec « wel » pour faire des suppositions.
GebruikVoorbeeld
Voorstel (Proposition)

Zullen we naar de bioscoop gaan? (On va au cinéma ?)

Zal ik iets koken? (Je cuisinerai quelque chose ?)

Belofte (Promesse)

Ik zal de menukaart brengen. (Je vais apporter la carte des menus.)

We zullen op tijd zijn. (Nous serons à l'heure.)

Waarschijnlijkheid (Probabilité)

Je zult wel moe zijn. (Tu dois être fatigué.)

Zij zullen het wel begrijpen. (Ils vont bien comprendre.)

Exercice 1: Gebruik van zullen (voorstel, belofte, waarschijnlijkheid)

Instruction: Remplissez le mot correct.

Afficher la traduction Montrez les réponses

zullen, Zullen, zal

1.
Ik ... de televisie al aanzetten.
(Je vais déjà allumer la télévision.)
2.
... we morgen naar het theater gaan?
(Allons-nous au théâtre demain ?)
3.
Het evenement ... wel saai zijn.
(L'événement sera probablement ennuyeux.)
4.
... we samen naar de bioscoop gaan?
(Allons-nous ensemble au cinéma ?)
5.
Jullie ... het concert leuk vinden.
(Vous aimerez le concert.)
6.
De uitnodiging ... vast en zeker niet voor mij zijn.
(L'invitation ne sera sûrement pas pour moi.)
7.
De actrice ... wel veel geld verdienen.
(L'actrice doit bien gagner beaucoup d'argent.)
8.
De show ... spectaculair zijn.
(Le spectacle sera spectaculaire.)

Exercice 2: Choix multiple

Instruction: Choisissez la bonne solution

1. ___ we vrijdagavond samen naar het restaurant gaan?

(On va au restaurant ensemble vendredi soir ?)

2. Ik ___ voor iedereen een drankje bestellen.

(Je vais commander une boisson pour tout le monde.)

3. Jij ___ het vast leuk vinden om mee te gaan.

(Tu aimeras sûrement venir avec nous.)

4. ___ ik een taxi voor ons bellen?

(Je peux appeler un taxi pour nous ?)

5. Zij ___ het wel wat rustiger hebben op vrijdagavond.

(Ils auront sans doute un peu plus de calme le vendredi soir.)

6. ___ we om acht uur afspreken bij het café?

(On se retrouve à huit heures au café ?)