- Utilisez la reële voorwaarde dans les situations qui sont possibles ou probables dans l'avenir.
- La proposition principale suit souvent la condition, mais peut aussi se trouver en tête.
Voorwaarde (Condition) | Hoofdzin (Proposition principale) | |
---|---|---|
Structuur (Structure) | Als + tegenwoordige tijd | toekomende tijd |
Voorbeelden (Exemples) | Als het regent, zullen we binnen blijven. (S'il pleut, nous resterons à l'intérieur.) | |
Structuur (Structure) | Als + tegenwoordige tijd | imperatief |
Voorbeelden (Exemples) | Als je tijd hebt, bel me dan. (S'il tu as le temps, appelle-moi alors.) |
Des exceptions !
- Le mot dan est souvent utilisé avec un impératif.
- La principale proposition décrit la conséquence, pas la condition.
Exercice 1: De reële voorwaarde
Instruction: Remplissez le mot correct.
roep, uitnodigt, schenk, kom, zal, zullen
1.
Als je vrienden ..., zal het een gezellige avond worden.
(Si tu invites des amis, ce sera une soirée agréable.)
2.
Als je komt, ... we kaartspelletjes spelen.
(Quand tu viendras, nous jouerons à des jeux de cartes.)
3.
Als het diner klaar is, ... dan iedereen aan tafel.
(Lorsque le dîner est prêt, appelez tout le monde à table.)
4.
Als je op tijd komt, ... we beginnen met het bordspel.
(Si tu arrives à l'heure, nous commencerons avec le jeu de société.)
5.
Als je mijn vriend wilt ontmoeten, ... ik hem uitnodigen.
(Si tu veux rencontrer mon ami, je l'inviterai.)
6.
Als je zin hebt in een gezellige borrel, ... dan langs.
(Si vous avez envie d’un apéritif convivial, venez nous voir.)
7.
Als je er zin hebt, ... we een schaakspel spelen.
(Si tu en as envie, nous jouerons une partie d'échecs.)
8.
Als je iets wil geven, ... dan een bos bloemen.
(Si tu veux offrir quelque chose, offre un bouquet de fleurs.)
Exercice 2: Choix multiple
Instruction: Choisissez la phrase correcte avec une condition réelle qui décrit une situation possible dans le futur.
1.
De voorwaarde gebruikt verleden tijd (had); bij een reële voorwaarde moet het tegenwoordige tijd zijn.
De voorwaarde bevat een toekomende tijdsvorm (zal hebben), wat onjuist is; bij reële voorwaarden gebruiken we altijd de tegenwoordige tijd.
2.
Hier wordt de imperatief in de hoofdzin gebruikt, maar het is een minder geschikte toekomstuiting dan een werkwoord in de toekomende tijd voor deze oefening.
De voorwaarde staat in de verleden tijd (had); bij reële voorwaarden moet dit de tegenwoordige tijd zijn.
3.
De werkwoordvolgorde is incorrect; 'zullen' moet voor het hoofdwerkwoord staan.
De bijzin gebruikt onterecht de toekomende tijd ('zal regenen'); bij reële voorwaarden gebruik je de tegenwoordige tijd.
4.
De woordvolgorde in de hoofdzin is onjuist; dit is geen correcte zinsbouw in het Nederlands.
De voorwaarde staat in de verleden tijd ('was'), wat niet klopt bij een reële voorwaarde.