10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Zwemmen (nager) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Zwemmen (nager) - Conjugaison des verbes et exercices

Zwemmen - Conjugaison de Nager en néerlandais : tableau de conjugaison, exemples et exercices au présent continu, mode indicatif (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Toutes les conjugaisons et les temps: Zwemmen (nager) - Conjugaison des verbes et exercices

Programme : cours de néerlandais - Sport en beweging (Sports et exercice)

Conjugaison de nager au présent de l'indicatif

Néerlandais Français
(ik) zwem je nage
(jij) zwemt / zwem jij tu nages / nages-tu
(hij/zij/het) zwemt il/elle/on nage
(wij) zwemmen nous nageons
(jullie) zwemmen vous nagez
(zij) zwemmen ils nagent

Exemples de phrases

Néerlandais Français
Ik zwem elke week in het zwembad. Je nage chaque semaine dans la piscine.
Jij zwemt snel tijdens de wedstrijd. Tu nages vite pendant la compétition.
Hij zwemt graag naast het voetbalveld. Il aime nager à côté du terrain de football.
Wij zwemmen na het sporten in de sportschool. Nous nageons après le sport à la salle de sport.
Jullie zwemmen beter dan bij het turnen. Vous nagez mieux qu'en gymnastique.
Zij zwemmen samen in het grote zwembad. Ils nagent ensemble dans la grande piscine.

Exercice: Conjugaison des verbes

Instruction: Choisissez la bonne forme.

Afficher la traduction Montrez les réponses

<strong>zwem, zwem, zwemt, zwemmen, jij

1.
Zij ... samen in het grote zwembad.
(Ils nagent ensemble dans la grande piscine.)
2.
Hij ... graag naast het voetbalveld.
(Il aime nager à côté du terrain de football.)
3.
... ...t snel tijdens de wedstrijd.
(Tu nages vite pendant la compétition.)
4.
Jullie ... beter dan bij het turnen.
(Vous nagez mieux qu'en gymnastique.)
5.
Wij ... na het sporten in de sportschool.
(Nous nageons après le sport à la salle de sport.)
6.
Ik ... elke week in het ...bad.
(Je nage chaque semaine dans la piscine.)