10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Zitten (s'asseoir) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de zitten (s'asseoir) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Zitten (s'asseoir) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 5: Thuis (À la maison)

Leçon 37: Jouw huisdieren (Vos animaux de compagnie)

Infinitief Voltooid deelwoord
Zitten (S'asseoir) Gezeten (assis)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) zit je m'assois
(jij) zit/zit je tu t'assieds
(hij/zij/het) zit il/elle/on s'assoit
(wij) zitten nous nous asseyons
(jullie) zitten vous vous asseyez
(zij) zitten ils s'asseyent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) zat je m'asseyais
(jij) zat tu t'es assis
(hij/zij/het) zat il/elle/on s'asseyait
(wij) zaten nous nous asseyions
(jullie) zaten vous vous êtes assis
(zij) zaten ils s'asseyaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
ik heb gezeten je me suis assis
jij hebt gezeten tu t'es assis
hij/zij/het heeft gezeten Il/elle/on s'est assis
wij hebben gezeten nous nous sommes assis
jullie hebben gezeten vous vous êtes assis
zij hebben gezeten Ils/elles se sont assis

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb gezeten je me suis assis
(jij) hebt gezeten tu t'es assis
(hij/zij/het) heeft gezeten il/elle/on s'est assis
(wij) hebben gezeten nous nous sommes assis
(jullie) hebben gezeten vous vous êtes assis
(zij) hebben gezeten ils se sont assis

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal zitten je m'assoirai
(jij) zult zitten / zal zitten tu t'assoiras
(hij/zij/het) zal zitten il/elle/on s'assiéra
(wij) zullen zitten nous allons nous asseoir
(jullie) zullen zitten vous allez vous asseoir
(zij) zullen zitten ils s'assoiront

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal gezeten hebben je me serai assis
(jij) zult/zal gezeten hebben tu auras été assis
(hij/zij/het) zal gezeten hebben il/elle/ça se sera assis
(wij) zullen gezeten hebben nous nous serons assis
(jullie) zullen gezeten hebben vous vous serez assis
(zij) zullen gezeten hebben ils auront été assis
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou zitten je m'assoirais
(jij) zou zitten tu t'assoirais
(hij/zij/het) zou zitten il/elle/on s'assoirait
(wij) zouden zitten nous nous assiérions
(jullie) zouden zitten vous vous assieriez
(zij) zouden zitten ils s'assiéraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
(ik) zou gezeten hebben je me serais assis
(jij) zou gezeten hebben tu te serais assis
(hij/zij/het) zou gezeten hebben il/elle/on se serait assis
(wij) zouden gezeten hebben nous nous serions assis
(jullie) zouden gezeten hebben vous vous seriez assis
(zij) zouden gezeten hebben ils se seraient assis
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Zit! Assieds-toi.