Zijn (Être) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

 Zijn (Être) - Conjugaison des verbes et exercices

Zijn - Conjugaison d'Être en néerlandais : tableau de conjugaison, exemples et exercices au présent continu, mode indicatif (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Toutes les conjugaisons et les temps: Zijn (Être) - Conjugaison des verbes et exercices

Programme : cours de néerlandais - Groeten en afscheid (Salutations et adieux)

Conjugaison du verbe Être au présent de l'indicatif

Néerlandais Français
(ik) ben je suis
(jij) bent / ben tu es / je suis
(hij/zij/het) is il/elle/on est
(wij) zijn nous sommes
(jullie) zijn vous êtes
(zij) zijn ils sont

Exemples de phrases

Néerlandais Français
Ik ben blij je te ontmoeten. Je suis heureux de te rencontrer.
Jij bent vandaag op tijd. Tu es à l'heure aujourd'hui.
Hij is vriendelijk en aardig. Il est gentil et aimable.
Wij zijn klaar voor de les. Nous sommes prêts pour le cours.
Jullie zijn welkom hier. Vous êtes les bienvenus ici.
Zij zijn ook aanwezig vandaag. Ils sont également présents aujourd'hui.

Exercice: Conjugaison des verbes

Instruction: Choisissez la bonne forme.

Afficher la traduction Montrez les réponses

is, <strong>ben, zijn, ben

1.
Ik ... blij je te ontmoeten.
(Je suis heureux de te rencontrer.)
2.
Hij ... vriendelijk en aardig.
(Il est gentil et aimable.)
3.
Jullie ... welkom hier.
(Vous êtes les bienvenus ici.)
4.
Jij ...t vandaag op tijd.
(Tu es à l'heure aujourd'hui.)
5.
Zij ... ook aanwezig vandaag.
(Ils sont également présents aujourd'hui.)
6.
Wij ... klaar voor de les.
(Nous sommes prêts pour le cours.)