10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Zich amuseren (s'amuser) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de zich amuseren (s'amuser) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Zich amuseren (s'amuser) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A2

Module 4: Levensstijl (Mode de vie)

Leçon 23: Hobbylessen (Cours de loisirs)

Infinitief Voltooid deelwoord
Zich amuseren (s'amuser) Zich geamuseerd (amusé)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) amuseer me je m'amuse
(jij) amuseert je / amuseer jij je tu t'amuses
(hij/zij/het) amuseert zich il s'amuse
(wij) amuseren ons nous nous amusons
(jullie) amuseren je / amuseren jullie vous vous amusez
(zij) amuseren zich ils s'amusent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) amuseerde me je m'amusais
(jij) amuseerde je / amuseerde u tu t'es amusé / vous vous êtes amusé
(hij/zij/het) amuseerde zich il s'amusait
(wij) amuseerden ons Nous nous amusions
(jullie) amuseerden je / amuseerden u vous vous êtes amusés / vous vous êtes amusé
(zij) amuseerden zich ils s'amusaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb me geamuseerd je me suis amusé
(jij) hebt je geamuseerd / hebt u geamuseerd tu t'es amusé / vous vous êtes amusé
(hij/zij/het) heeft zich geamuseerd il s'est amusé
(wij) hebben ons geamuseerd nous nous sommes amusés
(jullie) hebben je geamuseerd vous vous êtes amusés
(zij) hebben zich geamuseerd ils se sont amusés

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb mij geamuseerd je me suis amusé
(jij) heb jij je geamuseerd / hebt jij je geamuseerd tu t'es amusé
(hij/zij/het) heeft zich geamuseerd il s'est amusé
(wij) hebben ons geamuseerd nous nous sommes amusés
(jullie) hebben je geamuseerd vous vous êtes amusés
(zij) hebben zich geamuseerd ils se sont amusés

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
ik zal me amuseren je vais m'amuser
jij zal je amuseren / zul je je amuseren tu t'amuseras
hij/zij/het zal zich amuseren il/elle/on s'amusera
wij zullen ons amuseren nous allons nous amuser
jullie zullen je amuseren vous allez vous amuser
zij zullen zich amuseren ils s'amuseront

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal me geamuseerd hebben je me serai amusé
(jij) zal je geamuseerd hebben / zul je je geamuseerd hebben tu t'es amusé
(hij/zij/het) zal zich geamuseerd hebben il se sera amusé / elle se sera amusée / il se sera amusé
(wij) zullen ons geamuseerd hebben nous nous serons amusés
(jullie) zullen je geamuseerd hebben / zullen je je geamuseerd hebben vous vous serez amusés
(zij) zullen zich geamuseerd hebben ils se seront amusés
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou me amuseren je m'amuserais
(jij) zou je amuseren tu t'amuserais
(hij/zij/het) zou zich amuseren il s'amuserait
(wij) zouden ons amuseren nous nous amuserions
(jullie) zouden je amuseren vous vous amuseriez
(zij) zouden zich amuseren ils s'amuseraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
ik zou mij geamuseerd hebben Je me serais amusé
jij zou je geamuseerd hebben tu te serais amusé
hij/zij/het zou zich geamuseerd hebben il se serait amusé
wij zouden ons geamuseerd hebben nous nous serions amusés
jullie zouden je geamuseerd hebben vous vous seriez amusés
zij zouden zich geamuseerd hebben ils se seraient amusés
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Amuseer je! Amuse-toi !