Zetten (mettre) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

 Zetten (mettre) - Conjugaison des verbes et exercices

Zetten - Conjugaison de Mettre en néerlandais : tableau de conjugaison, exemples et exercices au présent continu, mode indicatif (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Toutes les conjugaisons et les temps: Zetten (mettre) - Conjugaison des verbes et exercices

Programme : cours de néerlandais - Vormen en figuren (Toutes sortes de formes)

Conjugaison de mettre au présent de l'indicatif

Néerlandais Français
ik zet je mets
jij zet tu mets
hij/zij/het zet il/elle/on met
wij zetten nous mettons
jullie zetten vous mettez
zij zetten ils mettent

Exemples de phrases

Néerlandais Français
Ik zet de rechte lijn op papier. Je mets la ligne droite sur le papier.
Jij zet de cirkel op de tafel. Tu mets le cercle sur la table.
Hij zet het zware vierkant op de grond. Il pose le lourd carré sur le sol.
Wij zetten de driehoek op de muur. Nous mettons le triangle sur le mur.
Jullie zetten de smalle rechthoek op de plank. Vous placez le rectangle étroit sur l'étagère.
Zij zetten de hoge vaas op de tafel. Ils mettent le grand vase sur la table.

Exercice: Conjugaison des verbes

Instruction: Choisissez la bonne forme.

Afficher la traduction Montrez les réponses

zet, zetten

1.
Zij ... de hoge vaas op de tafel.
(Ils mettent le grand vase sur la table.)
2.
Wij ... de driehoek op de muur.
(Nous mettons le triangle sur le mur.)
3.
Jullie ... de smalle rechthoek op de plank.
(Vous placez le rectangle étroit sur l'étagère.)
4.
Hij ... het zware vierkant op de grond.
(Il pose le lourd carré sur le sol.)
5.
Jij ... de cirkel op de tafel.
(Tu mets le cercle sur la table.)
6.
Ik ... de rechte lijn op papier.
(Je mets la ligne droite sur le papier.)