Wandelen (se promener) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de wandelen (se promener) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

 Wandelen (se promener) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 5: Thuis (À la maison)

Leçon 37: Jouw huisdieren (Vos animaux de compagnie)

Infinitief Voltooid deelwoord
Wandelen (se promener) Gewandeld (Marché)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) wandel je me promène
(jij) wandelt tu te promènes
(hij/zij/het) wandelt il/elle se promène
(wij) wandelen nous nous promenons
(jullie) wandelen vous vous promenez
(zij) wandelen ils se promènent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) wandelde je me suis promené
(jij) wandelde tu te promenais
(hij/zij/het) wandelde il/elle/on se promenait
(wij) wandelden nous nous promenions
(jullie) wandelden vous vous promeniez
(zij) wandelden ils se promenaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb gewandeld Je me suis promené
(jij) hebt/gewandeld tu t'es promené
(hij/zij/het) heeft gewandeld il/elle/on s'est promené
(wij) hebben gewandeld nous nous sommes promenés
(jullie) hebben gewandeld vous vous êtes promenés
(zij) hebben gewandeld ils se sont promenés

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb gewandeld je me suis promené
(jij) hebt gewandeld tu t'es promené
(hij/zij/het) heeft gewandeld il/elle/on s'est promené
(wij) hebben gewandeld nous nous sommes promenés
(jullie) hebben gewandeld vous vous êtes promenés
(zij) hebben gewandeld ils se sont promenés

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal gewandeld hebben j'aurai promené
(jij) zult gewandeld hebben tu te seras promené
(hij/zij/het) zal gewandeld hebben il/elle aura promené
(wij) zullen gewandeld hebben nous nous serons promenés
(jullie) zullen gewandeld hebben vous aurez promené
(zij) zullen gewandeld hebben ils se seront promenés

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal gewandeld hebben j'aurai promené
(jij) zult/zal gewandeld hebben tu auras promené
(hij/zij/het) zal gewandeld hebben il/elle/on se sera promené
(wij) zullen gewandeld hebben nous nous serons promenés
(jullie) zullen gewandeld hebben vous vous serez promenés
(zij) zullen gewandeld hebben ils auront promené
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou wandelen je me promènerais
(jij) zou wandelen tu te promènerais
(hij/zij/het) zou wandelen il/elle/on se promènerait
(wij) zouden wandelen nous nous promènerions
(jullie) zouden wandelen vous vous promèneriez
(zij) zouden wandelen ils se promèneraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
(ik) zou gewandeld hebben je me serais promené
(jij) zou gewandeld hebben tu te serais promené
(hij/zij/het) zou gewandeld hebben il/elle/on se serait promené
(wij) zouden gewandeld hebben nous nous serions promenés
(jullie) zouden gewandeld hebben vous seriez promenés
(zij) zouden gewandeld hebben ils se seraient promenés
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Wandel! Marche !