Stappen (marcher) - Conjugaison des verbes et exercices Partager Copié !

Conjugaison de stappen (marcher) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A2

Module 3: Weekendplannen (Projets du week-end)

Leçon 21: Op zondag een wandeling maken. (Faire une promenade le dimanche.)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Stappen (marcher)	Gestapt (a marché)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Néerlandais	Français
ik ben gestapt	je suis marché
jij bent gestapt / ben jij gestapt	tu es marché / es-tu marché
hij/zij/het is gestapt	il/elle/on a marché
wij zijn gestapt	nous avons marché
jullie zijn gestapt	vous avez marché
zij zijn gestapt	ils ont marché

Néerlandais	Français
(ik) heb gestapt	j'ai marché
(jij) hebt gestapt / hebt gestapt	tu as marché
(hij/zij/het) heeft gestapt	il/elle/on a marché
(wij) hebben gestapt	nous avons marché
(jullie) hebben gestapt	vous avez marché
(zij) hebben gestapt	ils ont marché

Néerlandais	Français
(ik) zal gestapt hebben	je serai allé
(jij) zal gestapt hebben/zult gestapt hebben	tu auras marché
(hij/zij/het) zal gestapt hebben	il aura marché/elle aura marché/il aura marché
(wij) zullen gestapt hebben	nous serons partis
(jullie) zullen gestapt hebben	vous aurez marché
(zij) zullen gestapt hebben	ils auront marché

Conditionele wijs

Néerlandais	Français
ik zou gestapt zijn	je serais marché
jij zou gestapt zijn / zou gestorven zijn	tu serais monté / tu serais mort
(hij/zij/het) hij zou gestapt zijn / zou gestorven zijn	il serait monté / serait mort
wij zouden gestapt zijn	nous serions marchés
jullie zouden gestapt zijn	vous seriez marchés
zij zouden gestapt zijn	ils auraient marché

Imperatief (gebiedende wijs)

Néerlandais	Français
Stappen!	marche