10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Schoonmaken (nettoyer) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de schoonmaken (nettoyer) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Schoonmaken (nettoyer) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 5: Thuis (À la maison)

Leçon 31: Ons huis (Notre maison)

Infinitief Voltooid deelwoord
Schoonmaken (Nettoyer) Schoongemaakt (Nettoyé)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) maak schoon je nettoie
(jij) maakt schoon tu nettoies
(hij/zij/het) maakt schoon il/elle nettoie
(wij) maken schoon nous nettoyons
(jullie) maken schoon vous nettoyez
(zij) maken schoon ils nettoient

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) maakte schoon j'ai nettoyé
(jij) maakte schoon tu as nettoyé
(hij/zij/het) maakte schoon il/elle/on a nettoyé
(wij) maakten schoon nous avons nettoyé
(jullie) maakten schoon vous avez nettoyé
(zij) maakten schoon ils ont nettoyé

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb schoongemaakt j'ai nettoyé
(jij) hebt schoongemaakt / heeft schoongemaakt tu as nettoyé / il a nettoyé
(hij/zij/het) heeft schoongemaakt il/elle/on a nettoyé
(wij) hebben schoongemaakt nous avons nettoyé
(jullie) hebben schoongemaakt vous avez nettoyé
(zij) hebben schoongemaakt ils ont nettoyé

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb schoongemaakt j'ai nettoyé
(jij) hebt/heb schoongemaakt tu as nettoyé
(hij/zij/het) heeft schoongemaakt il/elle/on a nettoyé
(wij) hebben schoongemaakt nous avons nettoyé
(jullie) hebben schoongemaakt vous avez nettoyé
(zij) hebben schoongemaakt ils ont nettoyé

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal schoonmaken je nettoierai
(jij) zult/sal schoonmaken tu nettoieras
(hij/zij/het) zal schoonmaken il/elle nettoiera
(wij) zullen schoonmaken nous nettoierons
(jullie) zullen schoonmaken vous nettoierez
(zij) zullen schoonmaken ils nettoieront

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal hebben schoongemaakt j'aurai nettoyé
(jij) zult/zal hebben schoongemaakt tu auras nettoyé
(hij/zij/het) zal hebben schoongemaakt il/elle aura nettoyé
(wij) zullen hebben schoongemaakt nous aurons nettoyé
(jullie) zullen hebben schoongemaakt vous aurez nettoyé
(zij) zullen hebben schoongemaakt ils auront nettoyé
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou schoonmaken je nettoierais
(jij) zou schoonmaken tu nettoierais
(hij/zij/het) zou schoonmaken il/elle nettoyerait
(wij) zouden schoonmaken nous nettoyerions
(jullie) zouden schoonmaken vous nettoieriez
(zij) zouden schoonmaken elles nettoieraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
(ik) zou schoongemaakt hebben j'aurais nettoyé
(jij) zou schoongemaakt hebben tu aurais nettoyé
(hij/zij/het) zou schoongemaakt hebben il aurait nettoyé
(wij) zouden schoongemaakt hebben nous aurions nettoyé
(jullie) zouden schoongemaakt hebben vous auriez nettoyé
(zij) zouden schoongemaakt hebben ils auraient nettoyé
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Maak schoon! nettoie