10K+ étudiants - 4.8/5

Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Leren (apprendre) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de leren (apprendre) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

 Leren (apprendre) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 1: Jezelf voorstellen (Se présenter)

Leçon 4: Cijfers en tellen (Chiffres et comptage)

Infinitief Voltooid deelwoord
Leren (Apprendre) Geleerd (Chargement de la traduction...)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
ik leer j'apprends
jij leert tu apprends
hij/zij/het leert il/elle/on apprend
wij leren nous apprenons
jullie leren vous apprenez
zij leren ils/elles apprennent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
ik leerde j'ai appris
jij leerde tu as appris
hij/zij/het leerde il/elle a appris
wij leerden nous avons appris
jullie leerden vous appreniez
zij leerden ils apprenaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
ik heb geleerd j'ai appris
jij hebt/ heeft geleerd tu as appris
hij/zij/het heeft geleerd Il/elle/on a appris
wij hebben geleerd nous avons appris
jullie hebben geleerd vous avez appris
zij hebben geleerd Ils ont appris

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
ik heb geleerd j'ai appris
jij hebt geleerd tu as appris
hij/zij/het heeft geleerd Il/elle/on a appris
wij hebben geleerd nous avons appris
jullie hebben geleerd vous avez appris
zij hebben geleerd Ils ont appris

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
ik zal leren hebben j'aurai appris
jij zult/zal leren hebben tu auras appris
hij/zij/het zal leren hebben il/elle/on aura appris
wij zullen leren hebben nous aurons appris
jullie zullen leren hebben vous aurez appris
zij zullen leren hebben ils auront appris

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
ik zal/zou hebben geleerd j'aurai appris
jij zal/zou hebben geleerd tu auras appris
hij/zij/het zal/zou hebben geleerd il/elle/on aura/apprendrait appris
wij zullen/zouden hebben geleerd nous aurons appris
jullie zullen/zouden hebben geleerd vous aurez appris
zij zullen/zouden hebben geleerd ils/elles auront appris
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
ik zou leren j'apprendrais
jij zou leren tu apprendrais
hij/zij/het zou leren il/elle/on apprendrait
wij zouden leren nous apprendrions
jullie zouden leren vous apprendriez
zij zouden leren Ils apprendraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
ik zou geleerd hebben j'aurais appris
jij zou geleerd hebben tu aurais appris
hij/zij/het zou geleerd hebben il/elle/on aurait appris
wij zouden geleerd hebben nous aurions appris
jullie zouden geleerd hebben vous auriez appris
zij zouden geleerd hebben ils auraient appris
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Leer! apprends