Kiezen (choisir) - Conjugaison des verbes et exercices Partager Copié !

Conjugaison de kiezen (choisir) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A2

Module 4: Levensstijl (Mode de vie)

Leçon 26: (Duurzaam) vervoer (Transport (durable))

Infinitief	Voltooid deelwoord
Kiezen (choisir)	Gekozen (choisi)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Néerlandais	Français
ik heb gekozen	j'ai choisi
jij hebt gekozen / heb jij gekozen?	tu as choisi / as-tu choisi ?
hij/zij/het heeft gekozen	Il/elle/on a choisi
wij hebben gekozen	nous avons choisi
jullie hebben gekozen	vous avez choisi
zij hebben gekozen	Ils ont choisi

Néerlandais	Français
(ik) heb gekozen	j'ai choisi
(jij) hebt gekozen / hebt gekozen	tu as choisi
(hij/zij/het) heeft gekozen	il/elle a choisi
(wij) hebben gekozen	nous avons choisi
(jullie) hebben gekozen	vous avez choisi
(zij) hebben gekozen	ils ont choisi

Néerlandais	Français
(ik) zal hebben gekozen/zal gekozen hebben	j'aurai choisi
(jij) zal hebt gekozen/zult gekozen hebben	tu choisiras
(hij/zij/het) zal heeft gekozen/zult gekozen hebben	il/elle/on choisira
(wij) zullen hebben gekozen/zullen gekozen hebben	nous choisirons/nous aurons choisi
(jullie) zullen hebben gekozen/zullen gekozen hebben	vous aurez choisi
(zij) zullen hebben gekozen/zullen gekozen hebben	ils auront choisi

Néerlandais	Français
(ik) zal gekozen hebben	j'aurai choisi
(jij) zal gekozen hebben / zul gekozen hebben	tu auras choisi
(hij/zij/het) zal gekozen hebben	il/elle aura choisi
(wij) zullen gekozen hebben	nous aurons choisi
(jullie) zullen gekozen hebben	vous aurez choisi
(zij) zullen gekozen hebben	ils auront choisi

Conditionele wijs

Néerlandais	Français
ik zou kiezen	je choisirais
jij zou kiezen / zou jij kiezen	tu choisirais
(hij/zij/het) hij zou kiezen / zij zou kiezen / het zou kiezen	il choisirait / elle choisirait / il choisirait
wij zouden kiezen	nous choisirions
jullie zouden kiezen	vous choisiriez
zij zouden kiezen	Ils choisiraient

Néerlandais	Français
ik zou gekozen hebben	j'aurais choisi
jij zou gekozen hebben / zou je gekozen hebben	tu aurais choisi / aurais-tu choisi
hij/zij/het zou gekozen hebben	Il/elle/on aurait choisi
wij zouden gekozen hebben	nous aurions choisi
jullie zouden gekozen hebben	vous auriez choisi
zij zouden gekozen hebben	ils/elles auraient choisi

Imperatief (gebiedende wijs)

Néerlandais	Français
Kies!	Choisis