10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Douchen (se doucher) - Conjugaison des verbes et exercices

Conjugaison de douchen (se doucher) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Douchen (se doucher) - Conjugaison des verbes et exercices

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Niveau: A1

Module 3: Dag tot dag (Au jour le jour)

Leçon 16: Dagelijkse routines (Routine quotidienne)

Infinitief Voltooid deelwoord
Douchen (se doucher) Gedoucht (douché)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
(ik) douche je me douche
(jij) douche/doucht tu te douches
(hij/zij/het) doucht il/elle se douche
(wij) douchen nous nous douchons
(jullie) douchen vous vous douchez
(zij) douchen elles se douchent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) douchte je me suis douché
(jij) douchte/jij douchte tu te douchais
(hij/zij/het) douchte il/elle/on s'est douché
(wij) douchten nous nous douchions
(jullie) douchten vous vous êtes douchés
(zij) douchten elles se sont douchées

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb me gedoucht je me suis douché
(jij) hebt/heeft je gedoucht tu t'es douché
(hij/zij/het) heeft zich gedoucht il/elle/on s'est douché
(wij) hebben ons gedoucht nous nous sommes douchés
(jullie) hebben je gedoucht vous vous êtes douchés
(zij) hebben zich gedoucht ils se sont douchés

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
(ik) heb me gedoucht je me suis douché
(jij) hebt je gedoucht/heb jij je gedoucht tu t'es douché
(hij/zij/het) heeft zich gedoucht il s'est douché/elle s'est douchée/il s'est douché
(wij) hebben ons gedoucht nous nous sommes douchés
(jullie) hebben je gedoucht vous vous êtes douchés
(zij) hebben zich gedoucht ils se sont douchés

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal me douchen je vais me doucher
(jij) zult je douchen/zal je douchen tu vas te doucher
(hij/zij/het) zal zich douchen il/elle/on va se doucher
(wij) zullen ons douchen nous allons nous doucher
(jullie) zullen je douchen vous allez vous doucher
(zij) zullen zich douchen ils se doucheront

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal me hebben gedoucht je me serai douché
(jij) zult/zal je hebben gedoucht tu te seras douché
(hij/zij/het) zal zich hebben gedoucht il/elle/on se sera douché
(wij) zullen ons hebben gedoucht nous nous serons douchés
(jullie) zullen je hebben gedoucht vous vous serez douchés
(zij) zullen zich hebben gedoucht ils se seront douchés
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou me douchen je me doucherais
(jij) zou je douchen tu te doucherais
(hij/zij/het) zou zich douchen il/elle/on se doucherait
(wij) zouden ons douchen nous nous doucherions
(jullie) zouden je douchen vous vous doucheriez
(zij) zouden zich douchen ils se doucheraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
(ik) zou mij gedoucht hebben je me serais douché
(jij) zou je gedoucht hebben tu te serais douché
(hij/zij/het) zou zich gedoucht hebben il se serait douché
(wij) zouden ons gedoucht hebben nous nous serions douchés
(jullie) zouden je gedoucht hebben vous vous seriez douchés
(zij) zouden zich gedoucht hebben ils se seraient douchés
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
Douch! Douche-toi