Blijven (rester) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

 Blijven (rester) - Conjugaison des verbes et exercices

Blijven - Conjugaison de Rester en néerlandais : tableau de conjugaison, exemples et exercices au présent continu, mode indicatif (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Présent de l'indicatif, indicatif)

Toutes les conjugaisons et les temps: Blijven (rester) - Conjugaison des verbes et exercices

Programme : cours de néerlandais - Jouw huisdieren (Vos animaux de compagnie)

Conjugaison de rester au présent de l'indicatif

Néerlandais Français
ik blijf je reste
jij blijft tu restes
hij/zij/het blijft Il/elle/on reste
wij blijven nous restons
jullie blijven vous restez
zij blijven ils restent

Exemples de phrases

Néerlandais Français
Ik blijf bij de kat zitten. Je reste assis avec le chat.
Jij blijft zorgen voor de hond. Tu continues à t'occuper du chien.
De schildpad blijft langzaam. La tortue reste lente.
Wij blijven de vogel aaien. Nous continuons à caresser l'oiseau.
Jullie blijven snel met het konijn spelen. Vous continuez à jouer rapidement avec le lapin.
De muizen blijven in hun hokje. Les souris restent dans leur cage.

Exercice: Conjugaison des verbes

Instruction: Choisissez la bonne forme.

Afficher la traduction Montrez les réponses

blijf, blijft, blijven

1.
De schildpad ... langzaam.
(La tortue reste lente.)
2.
De muizen ... in hun hokje.
(Les souris restent dans leur cage.)
3.
Ik ... bij de kat zitten.
(Je reste assis avec le chat.)
4.
Jullie ... snel met het konijn spelen.
(Vous continuez à jouer rapidement avec le lapin.)
5.
Wij ... de vogel aaien.
(Nous continuons à caresser l'oiseau.)
6.
Jij ... zorgen voor de hond.
(Tu continues à t'occuper du chien.)